Varen in Zweden

Kuster Yachts

Varen in Zweden

Vijftig jaar hebben wij gezeild. Op kleine slootjes, kanalen, meren en uiteindelijk de zee. Op het moment dat wij stopten met werken gingen wij grote zeereizen maken, altijd nog met een zeilschip. Maar er komt een dag dat je naar een beetje comfort begint te verlangen. Niet meer die dikke zeilpakken aan om in weer en wind in een open kuip te moeten lijden. Ook begint de leeftijd een rol te spelen. Op een bepaald moment ben je niet meer zo vitaal om de 'macho' uit te hangen. Tenslotte wordt ook de gezondheid minder en wordt het zeilen te zwaar of zelfs niet meer mogelijk. Maar je wilt blijven varen! Wat is dan de logische stap? Een motorboot aanschaffen. Maar dan wel een stoere motorboot die op zee kan. Die motorboot vonden wij in de Kuster A-42, inmiddels bekend onder de naam NOABER. Een absoluut hoogte punt is onze reis van anderhalf jaar door Zweden, waar natuur en cultuur hand in hand gaan...


De kortste weg naar Zweden

De kortste weg is nog altijd via de Duitse Bocht. Die weg is niet altijd begaanbaar. Op het moment dat wij in Delfzijl liggen en aan de tocht willen beginnen, staat er al twee dagen tussen de 20 en 25 knopen wind uit het noordwesten. Morgen, 25 mei, zal de wind afnemen, maar er zullen zeker nog behoorlijke golven staan die de tocht naar Norderney niet erg aanlokkelijk maken. Bovendien zijn de weervoorspellingen voor de komende dagen alles behalve gunstig, zodat de kans groot is dat wij op het Duitse Waddeneiland een aantal dagen verwaaid zullen liggen. Weij besluiten binnendoor te gaan: de Ems op, het Küstenkanaal door, de Weser af tot aan Bremerhaven. Op die manier kunnen we toch varen en ontlopen wij de 6 Bft die boven de Duitse Wadden uit het NW zal waaien. Dat wij een goede beslissing hebben genomen, blijkt uit het feit dat vrienden van ons, die twee dagen eerder zijn vertrokken en nu op Norderney liggen, een week lang op het eiland gevangen hebben gezeten, omdat varen onmogelijk en onverantwoord was. Een weergaatje brengt uitkomst

 

Na mist, motregen en harde wind eindelijk zon en weinig wind. De golven zullen in de loop van de dag nog meer afvlakken (omdat er nog een tweede tij overheen is gegaan, waardoor de golven nog verder afvlakken) en dus is het een uitstekende gelegenheid om de Duitse Bocht te trotseren. In de haven is heel wat heen en weer gepraat over de juiste vertrektijd. Iedereen heeft een andere mening. Het is immers belangrijk om met het tij mee de Weser en de Alte Weser af te varen en bij de uiterton Alte Weser de stroom mee te krijgen tot aan Cuxhaven. Volgens mijn berekeningen moeten wij tussen 14.00 en 15.00 uur sluizen (ongeveer 2,5 uur na laagwater Bremerhaven). Voor de goede orde: Wij varen vanaf de sluis langs de rode betonning en laten de rode 48/Wusterarm 18 aan bak om de Alte Weser op te gaan. Het voordeel van het nemen van de Alte Weser is dat je hier geen grote vaart hebt. Soms kom je een vissersboot tegen. Wij volgen de goed bebakende geul en op drie/vierde komen wij de fraaie Alte Weser Leuchtturm tegen, ter hoogte van de rode boei A12/Tegeler Rinne 2. Bij de rode boei A2 gaan we bakboord uit richting de kardinale Noord Westertill-N en bij de groene boei Scharhorn-N zitten we al op de Elbe. Met 10 knopen over de grond spurten wij naar Cuxhaven, waar wij onze vrienden treffen, die een week op Norderney verwaaid lagen. Ze zijn net voor ons aangekomen.


Kieler kanaal en Klintholm

Over het Kieler Kanaal is genoegzaam geschreven. Ik houd het dus kort over die 100 kilometer-relatief-afzien. Al moet gezegd worden dat het deze keer zeer druk is met grote vaart. In een nauw gedeelte moeten wij zelfs wachten op een konvooi van drie kasten van schepen. Via Holtenau in het Kieler Fjord varen naar Heiligerhafen en steken over naar Gedser in Denemarken. Het laatste Deense eiland is Møn en leggen ons schip in de jachthaven van Klintholm. De krijtrotsen van Møns Klint zijn uniek voor Denemarken. Zo een 75 miljoen jaren geleden zijn ze gevormd en toornen nog altijd pakweg 140 meter uit boven de azuurblauwe zee. Via een trap met 491 treden kom je onderaan de rotsen en kun je een wandeling langs de vloedlijn maken van 4 km, om je vervolgens via een trap met alweer 491 treden naar boven te hijsen. De trap naar beneden valt reuze mee. Vooral omdat je steeds op prachtige doorkijkjes wordt getrakteerd. De lucht is strak blauw met volop zon. Het blinkend wit spat van de krijtrotsen af. Tussen de kiezels en rotsblokken langs de vloedlijn kun je fossielen zoeken. Het licht is zo mooi dat ik niet kan stoppen met fotograferen. Dan komen we bij de trap naar boven. Je moet vooral niet denken 'dat doe ik even', want dat doe je niet even! Gelukkig zijn er op verschillende plaatsen bankjes waar je kunt uitpuffen.


Zuidkust van Zweden

Als slakken kruipen wij richting aanloop van de haven van Ystad. Wij schuiven langs een onzichtbare pier waar achter de ferryhaven ligt en de mist is zo dik dat ik bijna op een hoop grote stenen vaar die als breker fungeert en links van de haveningang ligt. Ik zit ongeveer twee meter mis. Het enige dat ik kan doen is het schip vol in zijn achteruit zetten. Ik houd mijn adem in, maar hoor geen doffe bonk. Ik vaar mij vrij van de stenen die niet op de radar te zien zijn en sluip voorzichtig naar stuurboord, laat het havenhoofd aan bakboord, maak meteen een scherpe bocht naar rechts en vaar de kom binnen. De haven is tjokvol. Achteraf begrijpen we waarom, het heeft hier de hele dag gemist. Geen hond die de haven durfde te verlaten. Ystad is de plaats waar Kurt Wallander is gestationeerd. Bij het VVV kun je dan ook een boekje krijgen "In de Voetsporen van Wallander". Wanneer je die voetsporen volgt kom je door smalle, kronkelende straatjes met de vele goed geconserveerde vakwerkhuizen waan je je in de Middeleeuwen. Aan de Klostergatan bevindt zich, hoe kan het ook anders, nog een overgebleven zijbeuk van het Gråbrödraklostret waarin het stadsmuseum is gevestigd. Het mooiste vakwerkhuis met uniek houtsnijwerk in Ystad, is het Ånglahuset uit de zestiende eeuw aan de Lilla Norregatan. Het oudste houten huis van heel Scandinavië staat aan de Storra Östergatan, het Pilgrändhuset uit 1480. Kortom, in Ystad valt veel te zien en te genieten. Zeker, wanneer je een kopje koffie nuttigt op het binnenpleintje van Per Helsas Gård met zijn rode houten betimmering, een plek waar Kurt Wallander graag mag vertoeven.


Haringstad Simrishamm

Simrishamn – De morgen begint met mist die langzaam zal worden weggeblazen door de krachtige tot harde wind uit WNW. Wij bekijken de weerberichten. De voorspelling voor de volgende dag is nog meer wind. Na enig dubben, besluiten wij toch uit te varen. De wind zal het eerste deel van de tocht schuin achter staan en wanneer wij bij de kaap Sandhammaren de hoek omgaan, krijgen we hem pal van achteren. Het moet dus te doen zijn. Alles staat 'stormvast' en onze hond Stapper heeft zijn pil gekregen tegen zeeziekte.
Simrishamn is één van de belangrijkste vissershavens in het zuiden van Zweden en staat bekend om zijn haring. Jaarlijks wordt er een haringfeest gehouden, waar je verschillende soorten haring kunt proeven. Rond de S. Nicolai Kyrkan, waarvan het oudste gedeelte, het koor, stamt uit 1161, vind je de sfeer van het verleden terug in de kleine straatjes met de lage huisjes met hun gekleurde, gepleisterde gevels. Een bezoekje aan de Apotekarns Trädgård met zijn bloemenwinkel aan de ene kant en zijn omsloten tuin aan de andere kant is meer dan de moeite waard. Je kunt daar biologische drankjes drinken en dito taart nuttigen. Bij de vissershaven bevindt zich het Ny Rökeriet, een oord waar verse, maar vooral allerlei soorten gerookte vis ter plaatse kan worden verorberd of worden meegenomen.


Vissershaven Karlshamn

Het kost even moeite om de ingang van de jachthaven te vinden. Hier is het begin van de scheren, het rijk van de duizenden eilandjes en eilanden waar tussen smalle, overigens zeer diepe, vaargeulen lopen. In principe vaar je hier van boei tot boei, die soms zo dicht bij elkaar staan dat je ze aan weerszijden kunt aanraken. Het betekent rustig varen en goed uitkijken. De werkelijke haveningang ligt verscholen achter het eiland Vägga. Aan het einde is een smalle opening tussen twee pieren. Na de opening ga je scherp bakboord uit en volg je de betonde vaargeul tot in de jachthaven. Aan de andere kant ligt de vissershaven met zijn rode houten huisjes, waar wij de 'Fisktugan' ontdekken. De 'Fisktugan' is een vermaard visrestaurant, waar mensen van heinde en verre naar toe komen om te kunnen genieten van de voortreffelijk bereide vispotjes, schotels en wat je nog meer aan vissige gerechten kunt bedenken. Het gaat er in 'Fisktugan' Zweeds aan toe. Voor een drankje moet je in de rij staan, zo ook voor een maaltijd. De eerste moet je zelf meenemen, de laatste wordt gebracht. Er staat derhalve een enorme rij, omdat alle Zweden heel rustig en weloverwogen hun keuze maken. Zij nemen de tijd en dat begrijpen de wachtenden. Wij krijgen een keurig tafeltje vlakbij de opengeschoven deur. De gezelligheid van binnen, de koelte van buiten. Wij gaan ons te buiten aan 'Scampi & Fiskpett', erg lekker en heel betaalbaar. De wijn daarentegen is ook heel lekker, maar zeer onbetaalbaar. Ik schat dat een glas witte wijn 4 tot 5 maal over de kop gaat. Dat is nu echt het enige dat me in Zweden tegen staat, de prijs van de drank.


Karlskrona, de stad van Karel XI

De scheren aan de oostkant hebben daarentegen een weelderige vegetatie, alleen aan de zeekant vind je een rand van kale rotsen. Het is nagenoeg onmogelijk om te beschrijven hoe mooi de scherenkust is. Woorden als 'prachtig', 'adembenemend', 'grandioos', 'fascinerend', 'overweldigend', 'magnifiek', 'majestueus'... dekken de lading niet. Je moet de scheren ervaren! Ik heb dit landschap proberen vast te leggen op de gevoelige plaat.

Honderden foto's heb ik gemaakt, slechts één of twee foto's drukken een klein beetje uit wat je ondergaat wanneer je daar vaart. Varen door de scheren is niet echt moeilijk. De slingerende vaarroute is goed bebakend en op de plotter staat de route doorgaans goed aangegeven. Uiteraard vaar je op zicht en liever niet op de automaat: de vaarweg is vaak grillig. Onze eerste tocht door de scheren vindt plaats onder een staalblauwe hemel en een goudgele zon. De wind trekt wat aan (15 knopen), maar dat deert niet. Het is even puzzelen om de haveningang van de Tallebry Gästhman Karlskrona te vinden, omdat er verschillende bebakende vaarroutes naast en door elkaar lopen. Wij vinden een prachtige plek langszij. De stad is op dertig eilandjes gebouwd, die allemaal door bruggen met elkaar zijn verbonden. Het eiland met de gebouwen van de admiraliteit heeft een verrassing voor ons in petto: de Admiralitetskyrkan Ulrica Pia, de grootste houten kerk van Zweden met een mooi en sober interieur. Wij lunchen aan het grote plein op het aangename terras van het Kolunovic Museet, dat is gevestigd in de oude watertoren. Daarna dwalen we nog wat door de stad en kopen voor mij een Zweeds gele cap met een geïntegreerde flessenopener in de klep! Terug op ons schip bedenken wij dat alles hier in Zweden een tandje lager gaat dan in Nederland. En dat wij 'oudere jongeren' ons daar zeer wel bij voelen.


Oostkust van Zweden

Kalmar is één van de oudste steden van Zweden. De Gamla Stan, de oude stad met zijn kronkelige straatjes, vlakbij het Kalmar Slot, heeft toch nog een beetje Middeleeuwse sfeer. Wij hebben het Slot bezocht, eigenlijk alleen omdat er een tentoonstelling was met werken van Picasso en Matisse. In zijn vroegere periode is Picasso soms meer dan vertederend. Er is meer te zien. Het oude koningsvertrek in de noordelijke toren is ronduit schitterend en de slotkerk een juweeltje. Het slot is en wordt goed onderhouden gezien de vele werklui die overal bezig zijn met herstelwerkzaamheden. Opvallend is dat er veel vrouwen in de bouw werken. En meteen zijn wij aangeland bij een typisch Zweeds fenomeen: de straten zijn schoon (geen hondenpoep, papier of andere rommel), de huizen zien er smetteloos uit en daar waar enige verval valt te bespeuren wordt er meteen een stelling omheen gezet om de boel weer in oude glorie te herstellen. Zweden is zuinig op zijn historisch erfgoed.

Kalmar is ook een studentenstad, waar meer dan 12.000 studenten staan ingeschreven aan de Linnæus Universiteit en dat betekent dat er tal van gezellige eetgelegenheden en kroegjes zijn. Al met al is Kalmar 'the place to be': een prachtige, rijke stad met statige patriciërshuizen, voorname pleinen en restanten uit een roemrijk verleden, zoals bijvoorbeeld de Kavaljarenpoort met de daar tegenover gelegen oudste stenen huizen uit de stad (1666). Schoon, wijds, mooie winkels, verzorgde mensen en toch ook weer dat prettige 'tandje lager' gevoel.


Het vriendelijke Västervik

Het is lauw weer, nog een beetje bewolkt, maar de verwachting is dat de zon zal doorbreken. Dat doet hij ook. Het levert wonderschone plaatjes op, omdat ver boven zee donkere buien voorbij trekken, terwijl wij in een bescheiden zonnetje varen. Zo zijn de scheren op hun mooist. Wij beginnen ook steeds minder krampachtig door de kruip-door-sluip-door gedeelten te varen. Het wordt geen joy riding of beter joy sailing, maar wel veel meer ontspannen. Bovendien mag je in die nauwe stukken maar 5 knopen en veel harder zou ronduit gevaarlijk zijn.

Het doel van vandaag is het stadje Västervik. Het ligt aan het einde van de Skeppsbrofjärden, maar om daar te komen moet je eerst, na het eiland Idö te zijn gepasseerd, de betonde vaargeul aan bakboord inslaan. Die vaargeul komt uit in Borgosund, een smal vaarwater, waar in tijden van harde wind een geduchte stroom kan staan (4 kn). Vanuit die geul kom je op de bredere Lusänafjärden, met in het midden een goed bebakende ondiepte. Aan de oostkant van dit fjord staan prachtige houten huizen die in de traditionele Scandinavische kleuren zijn geschilderd. Het oudste gedeelte ligt rond de S. Gertruds kyrka, die uit 1433 stamt. Dit middeleeuwse gebouw, een schoonheid door zijn eenvoud, is merkwaardigerwijs door de eeuwen heen ongeschonden gebleven. Van binnen is het vooral een knusse, eenvoudige kerk met aantrekkelijke muur- en plafondschilderingen en een sierlijk orgel dat in 1750 werd aangebracht. Elk jaar in de laatste week van augustus is dit orgel het middelpunt van een bijzonder en beroemd orgelfestival. In Aspagården, het park rond de kerk, staan een paar rode houten huisjes die tot de oudste van de stad behoren. De huisjes worden nu als werkplaats gebruikt door respectievelijk een pottenbakker, een smid en een houtbewerker. Vlakbij de kerk bevindt zich het armenhuis, dat wel tot één der mooiste huizen van Västervik werd en wordt gerekend.


De fascinerende natuur van Gryts varv

De bestemming van vandaag is Gryts Varv en dat is precies wat het is: een grote werf met een Marina en een aanlegmogelijkheid voor het restaurant, dat in het voorseizoen alleen maar op zaterdag en zondag open is. Verder staan er een paar rode houten vakantiehuisjes met een fantastisch uitzicht over de Grytsfjärden. En dat is dat. Geen ander achterland dan bossen en een slingerende zandweg naar... somewhere over the rainbow. De Gryts Archipelago is één van de mooiste scherengebieden, want het biedt een fascinerende natuur.
De tocht gaat (alweer) door de scheren en ik heb al eerder gezegd, het is niet te beschrijven wat je ziet en voelt wanneer je er door heen vaart. Ik kan alleen maar tegen die motorbooteigenaren zeggen, die graag iets nieuws ontdekken: Ga het zelf ervaren! Tak doet met veel plezier de kruip-door-sluip-door stukken en ik laat het graag aan haar over, omdat zij het beter doet dan ik. Ik ben een stuk slordiger (geworden). Opzienbarend is dat hier de rotsen, waarvan hun ruggen boven het water uit steken, een zalmroze kleur hebben. Met een beetje zon worden ze zelfs fluorescerend oranje.


Trosa – 'Het einde van de wereld'

Vandaag varen wij naar 'het einde van de wereld' zoals Trosa wordt genoemd. Omdat het er zo rustig en stil is. Geen trein en geen industrie. Een stadje met vrolijk geschilderde houten huizen, die nog uit de achttiende en negentiende eeuw stammen, ligt middenin een overweldigende natuur. De haven steekt uit in de Stadsfjärden, waar zwanen, ganzen en eenden in alle rust ronddobberen. Op het moment dat wij aan de lange kade langszij afmeren, geeft de zon het volle pond. Welkom in Trosa! Hier heerst de gezelligheid van opgewekte mensen en honden, heel veel honden. Onze Stapper weet niet hoe hij het heeft. Wij lopen gezwind naar het stadje. Overal houten, wat je noemt, 'herenhuizen' in de afgeslagen kleuren moutgeel, roodbruin, grijsblauw, mintgroen en lichtgrijs. Voorname huizen. Het kleine stadhuis met het frivole torentje herbergt een VVV en de bibliotheek.


Mälarmeer; op twee na grootste meer van Zweden

Het Mälarmeer (in het Zweeds: Mälaren; spreek uit: Mèlèren) is het op twee na grootste meer in Zweden. Het heeft een oppervlakte van 1140 km², een gemiddelde diepte van 10m en een grootste diepte van 64m. Van oost naar west is het meer 120 km lang. Rond het meer staan meer dan 100 robuuste kastelen, fraaie paleizen en prachtige landhuizen. Op onze tocht langs de Zweedse oostkust hebben wij ook een uitstapje gemaakt naar dit unieke zoetwatergebied, dat aan de westkant van Stockholm ligt.


Mariefred

Tussen de honderden eilanden en eilandjes vaar je een betoverend gebied in. Het is het mooiste weer van de wereld, weinig wind, een kabbelend 'zeetje'; het overweldigende panorama ademt schoonheid en rust. RUST! Wij komen alleen een 'Götakanal boot' tegen. Wanneer wij de Gripsholmviken bereiken, het zuidelijkste deel van dit fjord, moeten wij even opletten bij een zeer nauwe passage naar Storsudet, de arm van de Gripsholmviken, waar aan het eind Mariefred ligt. Wanneer wij deze engte indraaien, zien wij in de verte het slot Gripsholm liggen. Een plaatje uit een sprookjesboek, geïllustreerd door Anton Pieck! Vier ronde torens uit rood baksteen opgetrokken waarop groen koperen koepels prijken. De jachthaven ligt er tegenover. Het uitzicht op het slot is adembenemend. Dapper proberen wij eerst een hekboei, maar het betonblok waar de boei aan zit, trek ik onmiddellijk van zijn plaats (over het algemeen zijn de hekboeien berekend op een gewicht van 12 ton, onze Noaber weegt 20 ton!). Gelukkig vinden wij een prima plaats langszij een steiger.


Slot Gripsholm

Slot Gripsholm ontleent zijn naam aan zijn grondlegger: Landvoogd Bo Johnsson Grip. Hij liet het slot in de veertiende eeuw bouwen. Twee eeuwen later besloot Gustav Vasa het slot te verbouwen tot een Koninklijke residentie en versterkte het met 4 meter dikke muren. Onder het geslacht Vasa ontwikkelde het slot zich tot een waarlijk sprookjeskasteel met vier gigantische torens: de machtige Griptoren, de falurode Theatertoren, de trotse Vasatoren en de stoere Gevangenentoren. De Griptoren is de grootste en staat op het buitenste binnenplein van het slot met twee in Rusland in 1581 en 1612 buitgemaakte koperen kanonnen. Ze staan daar al vanaf 1623! In het slot bevindt zich een aantal goed bewaarde interieurs uit verschillende perioden: Op de eerste verdieping zijn de Vasavertrekken, op de tweede verdieping bevindt zich de koningsetage met de Rijkszaal. Het hoogtepunt is het intieme theatertje dat Gustav III in de Theatertoren liet bouwen. Er wordt beweerd dat deze Gustav zelf ook toneelstukken schreef die hier werden opgevoerd! Uniek is de Nationale Portretgalerij die meer dan 4.000 facies bezit.


Stockholm

Stockholms Skärgard: de grootste archipel van Zweden
De archipelago van Stockholm (= Stockholms Skärgård) is de grootste archipel van Zweden: een grote, spectaculaire waterwereld met meer dan 24.000 eilanden, eilandjes en rotsen, waarvan er slechts een duizendtal zijn bewoond. Dichtbij het vasteland zijn de eilanden groter en weelderig, de baaien en kanalen breder en de bewoners talrijker. Verder naar de Baltische zee toe wordt het landschap ruiger en eindigt uiteindelijk in schaarse, verwaaide rotsen. Op onze tocht hebben wij de Stockholm Skärgård van links naar rechts en van boven naar beneden doorkruist.


Stockholm: een stad waar je wilt wonen

Waarom is Stockholm anders? Anders dan Kopenhagen of Wenen? Anders dan Praag of Parijs? Omdat Stockholm uit één derde water, één derde groen en één derde steen bestaat. Geen stad wordt zo doorsneden door water als Stockholm. Nergens zijn er zoveel parken en is er zoveel bebossing als in de Zweedse hoofdstad. En nog nooit zijn er zoveel prachtige, soms protserige gebouwen in één stad vergaard als hier. Wanneer je Stockholm vanuit de archipel binnen vaart, word je verrast door een magnifieke skyline met een langgerekte façade van statige huizen, gemutst met groenkoperen daken, waar bovenuit ranke torens naar de hemel streven. Het is een adembenemend schouwspel, vooral als de ochtendzon de gevels doet gloeien.


Ron & Tak van der Most

 

Kuster Yachts | Kelvinstraat 2D | 8861 ND HARLINGEN | Tel. +31 (0)517 391054

© 2015 Kuster Yachts | Links | Realisatie: Think Twice