Zuid-Engeland

Kuster Yachts

Zuid-Engeland

Engeland ligt aan de overkant van Het Kanaal. Voor velen een spannende onderneming. Niet, wanneer je bedenkt dat de oversteek Calais – Dover maar 33 km is. Wel, wanneer je bedenkt dat je de TSS – de snelweg voor knoesten van vrachtschepen die er met gemiddeld 25 knopen voorbij scheuren – moet oversteken. Maar ook dat valt mee, zeker wanneer je je aan de regels houdt. Heb je die oversteek gemaakt en vaar je van Dover naar Eastbourne, dan ben je op weg naar het meest idyllische deel van Zuid-Engeland, met als hoogtepunt de subtropische kust van Cornwall. Vaar in gedachte met ons mee langs de Engelse zuidkust.

Nieuwpoort

Het avontuur begint in Marina Roompot. Tot aan de Solent varen wij in flottielje. De tocht begint inderdaad avontuurlijk. Het weerbericht vertelt ons dat het NO 4-5 Bft zal zijn en zal toenemen tot NNO 5-6 Bft. Voor mensen die voor het eerst de zee op gaan lijkt dat een hoop wind. En bij het palaver zie je veel knikkende knieën en opwindingsblosjes op de kaken. Begrijpelijk, maar…de windkracht die wordt aan gegeven is in Beaufort en dat is nu juist zo link. Wanneer het weerbericht bijvoorbeeld 4 Bft opgeeft, dan kan worden bedoeld dat er 11 knopen wind staat (en dat is net iets meer dan 3 Bft), maar ook dat er 16 knopen wind kan staan (en dat is bijna 5 Bft). Het aangeven van de windkracht in Beaufort is dus niet erg nauwkeurig. Spreek daarom liever over knopen. Gedurende de tocht van Roompot naar Nieuwpoort, hebben wij in het logboek de windkracht in knopen genoteerd:

 

Aan dit lijstje kun je zien dat windkracht uitdrukken in knopen een veel beter beeld geeft, dan wat windkracht in Beaufort zegt. Terug naar de windvoorspelling van vandaag. Het al eerder gezegd: nogal wat wind. Maar de wind komt wel uit de goede hoek, achterlijk en is wel aflandig, dus weinig golven, bovendien loopt de tocht langs hogerwal, dus weinig golven. Ideaal! Ergo, gooi de trossen maar los.

Op naar de Roompot Sluis (VHF 18) deze wordt 24 uur per dag bediend. Wanneer je de Roompot Sluis uitvaart, laat je de gele tonnen van de stormvloedkering aan bakboord en de rode R18 aan stuurboord. Dan vaar je de OR R-boei aan BB voorbij. In de Roompotgeul (rood aan stuurboord, groen aan bakboord) luisteren we uit op VHF 64 Traffic Centre Steenbank. Vanaf DR1 steken we het Oostgat en de Geul van de Rassen over en koersen we naar S6. Daar steek we het Scheur over. Let op! Drukke scheepvaart naar Antwerpen en Zeebrugge. Hier luister je uit op VHF 64 Traffic Centre Zeebrugge. Na de Westduinebank W varen we zuidwaarts langs de Binnenstroombank (Kardinale Oost) om via de Kleine Rede naar de Rede van Nieuwpoort te gaan. Port Control Nieuwpoort is VHF 9 en je kunt de havenmeester van de Vlaamse Vereniging van Watersport bereiken via VHF 8. Vanaf het havenhoofd loopt een vrij ondiepe geul van ongeveer één zeemijl lang naar de jachthaven(s). Let bij het binnen varen van de geul op de drie verticale haven lichten:

 

Let bij binnenvaren op de drie verticale havenlichten:

Groen/Groen/Wit = in- en uitvaart toegestaan

Groen/Wit/Groen = toestemming vragen

Rood/Rood/Rood  = in- en uitvaart verboden

 

Nieuwpoort is vooral bekend door de slag die er in 1600 woedde tussen de Republiek der Zeven Nederlanden en de Spanjaarden. Maar ook in andere tijden is Nieuwpoort betrokken geweest bij veldslagen. Onder de ‘Slag om de IJzer’ tijdens de Eerste Wereldoorlog, of zoals de Belgen graag zeggen, ‘De Grote Oorlog’ heeft Nieuwpoort ernstig geleden. De stad was een steunpunt in de verdediging van het Belgische leger dat zich kon handhaven nadat het gebied tussen de IJzer en de spoorlijn ‘Nieuwpoort – Diksmuide’ onder water was gezet. Een detachement van de Belgische genie, opende in de nacht van 29 – 30 oktober 1914 de uitlaatsluizen van Veurne-Ambacht en zette zo het terrein ten zuidwesten van de IJzer onder water. De Duitsers werden daardoor tegengehouden, de stad werd niet ingenomen, maar werd wel zwaar beschadigd. Tegenwoordig is Nieuwpoort vooral bekend als badplaats, hoewel de inwoners een onderscheid maken tussen Nieuwpoort Bad en Nieuwpoort Stad. Het eigenaardige is dat de beide jachthavens helemaal vol liggen met schepen waarvan er maar een klein deel vaart. Het overgrote deel doet dienst als ‘goedkoop’ tweede huis voor mensen (met kinderen) die de zon aanbidden en dus graag op het brede strand vertoeven.

 

Dover

Vandaag hebben we 44 NM voor de boeg. Het betekent dat we in één ruk van Nieuwpoort naar Dover zullen varen. Het is half bewolkt en de wind komt voornamelijk uit het NNO, draaiend naar N. Niet ongunstig voor de oversteek. Aan het begin van de tocht hebben we gemiddeld 15 knopen wind (een forse windkracht 4), zolang wij achter de banken varen die voor de Belgische- en Franse kust liggen, hebben wij bakstagwind en weinig last van golven, maar wanneer wij de koers verleggen naar WZW krijgen we met een knobbelig zeetje te maken. In de loop van de tocht zakt de wind af tot gemiddeld 10 knopen uit het noorden.

 

Van Nieuwpoort varen via Oostduinkerke en de Trappegeer koersen we naar de groene E11 om de Passe de Zuydcoote in te gaan naar der rode E10. Bij Passe de Zuydcoote begint een nauwe vaargeul. Blijf hier binnen de vaargeul! Vlak achter de rode betonning liggen zeer ondiepe en dus zeer verraderlijke zandbanken. Op dit traject luisteren we Semaphore Dunkerque VHF 16 uit en melden dat wij de Franse wateren binnenvaren. In de Rade Dunkerque hebben we breed en goed bebakend vaarwater. We passeren de haveningang van Duinkerken en vervolgens de commerciële haven Port Ouest en komen in het Chenal intermédiaire en de Passe de l’Ouest. Bij boei DW 6 gaan we richting het Verkeersstelsel (TSS) naar boei Dyck om bij boei Ruytingen SW het TSS in te varen. Zoals bekend dien je het TSS haaks over te steken. De koers die je hiervoor uitzet wordt bepaald door de richting van de stroom: westwaarts of oostwaarts. In ons geval moeten wij een koers van 3150 varen omdat wij worden ‘weggezet’ door een westwaartse stroom. Aan de andere zijde van het TSS steven wij op de kardinaal SW Goodwin af en varen richting de oostelijke ingang van de haven van Dover. Wij vragen Dover Port Control via VHF 74 of wij mogen binnenvaren. De oostelijke ingang wordt vooral gebruikt door ferry’s. Ook wanneer we in de haven varen blijven we stand-by op VHF 74. We hebben een plek gereserveerd in Dover Marina (VHF 80). De haven van Dover is de drukste ferryhaven van Europa, de belangrijkste cruisehaven van Engeland en heeft zeer gerenommeerde jachthavens.

 

Dover

Dover is befaamd om zijn witte krijtrotsen (the white cliffs of Dover), maar ook om zijn imposante kasteel met resten van een Romeinse vuurtoren uit de vierde eeuw. Dover Castle werd en wordt ‘de sleutel tot Engeland’ genoemd, vanwege het strategische belang door de eeuwen heen. Het is als historisch gebouw tot monument verklaard, waardoor het beschermd is tegen niet-geautoriseerde wijzingen. Het kasteel, de tunnels en het omliggende landschap wordt beheerd door de English Heritage. Toen in 1939 de Tweede Wereldoorlog uitbrak, werden de tunnels omgevormd tot schuilplaatsen en later gebruikt als militair commandocentrum en ondergronds ziekenhuis. Wij gaan een borrel drinken in de Royal Yachtclub van Dover. Of de tijd stil heeft gestaan. Donkerbruine leren fauteuils, die ondanks hun ouderdom nog glimmen als een spiegel, houten lambrisering die dreigend driekwart van de wanden bedekt, een fort van een rijk gebeeldhouwde bar die net zo goed als een uit de kluiten gewassen grafmonument dienst kan doen. En dan de heren op leeftijd, die met gesoigneerde snorren en rode blosjes op de wangen, keurig in een blauwe blazer met clubtie gestoken, nog altijd denken dat er sinds hun jeugd niets is veranderd. En dan en gedienstige kelners die zich als butlers gedragen en precies wat wie wat wil drinken. En dan is er voor mij mijn eerste Bitter…! Dat niet aflatende gevoel voor traditie dat je overal in Engeland tegenkomt, daar houden wij zo van. Wij voelen ons er thuis. En het gebied meteen aan de haven is ook al zo Engels. Aan de boulevard staan imposante Victoriaanse herenhuizen te pronken (in één ervan huist de Royal Yachtclub Dover). Meteen daarachter liggen de voormalige lage pakhuizen, (hoogstens met één verdieping), waarin zich allerhande winkels, pubs en restaurants hebben gevestigd. Wij gooien ons anker uit in het Hythe Bay Seafood restaurant. Een recht-op-en-neer eetgelegenheid zonder opsmuk, maar met een voortreffelijke kaart.

 

De hond: Wij willen onze hond Stapper graag meenemen naar Engeland. Maar dat gaat zo maar niet. Hij mag niet mee aan boord van onze boot. Wanneer je wordt betrapt, word jouw hond in quarantaine genomen en betaal je een forse boete. Je moet de hond aan de Franse kant door een dierenarts laten keuren of hij alle inentingen en wormenkeuren op tijd – let wel: OP TIJD!- heeft gehad. De Franse dierenarts moet dan een stempel voor akkoord in het hondenpaspoort zetten en dan mag je met de ferry mee waarbij de hond tijdens de overtocht in een afgesloten auto moet zitten! Aan de Engelse kant krijgt hij dan nog een stempel in het hondenpaspoort. Dit is waanzin. In de eerste plaats lig je met je schip in Calais of Duinkerken en heb je daar geen auto bij de hand. In de tweede plaats heeft de Franse dierenarts van 12.00 tot 14.00 uur lunchpauze, maar dat moet je wel weten. Tak kwam met de hond 2 minuten voor twaalf bij de praktijk van de dierenarts aan, maar die zat al aan zijn uitgebreide lunch. Pas tegen halfdrie was zij met Stapper aan de beurt, het tijdstip waarop haar ferry vertrok! Om een auto bij de hand te hebben, waren vrienden zo vriendelijk om met hun auto naar Calais te komen, vervolgens met Tak en Stapper over te steken naar Engeland om daar (noodgedwongen) een tuinenreis te maken. Haar man kwam bij mij aan boord en heeft ‘genoten’ van de overtocht. Hij heeft de hele tijd gestaan en zijn gelaat zag voortdurend groen… En dan te bedenken dat de ferry en de Noaber terzelfder tijd gebroederlijk overstaken. Een soap.

 

Eastbourne

Wanneer je op getijdenwater vaart, wil zo veel mogelijk profiteren van de stroom. Wij hebben uitgerekend dat wij stroom mee hebben van 10.30 tot 14.00 uur. De kentering is om 10.00 uur, maar gezien de afstand van 45 mijl moeten wij bijtijds vertrekken en dat betekent dat wij de eerste twee uur stroom tegen hebben, die overigens in de praktijk mee blijkt te vallen: 0.5 – 1.0 knopen. Na toestemming van Port Control mogen wij de West Entrance nemen. We varen langs de kust richting Dungeness en passeren deze kaap op 1 NM. De zee is nogal knobbelig, waarbij de wind uit het Noorden komt met een gemiddelde windkracht van 15 knopen (een duidelijke 4 Bft). We hebben de wind dus van opzij en dat is nooit gerieflijk. Gelukkig varen we aan de hoge wal en zijn de golven nog niet opgebouwd. Het valt erg mee. De Four Fathoms Sand, een zandbank ten westen van Barmouth laten wij ruim aan stuurboord liggen en varen westwaarts naar de uiterton SH van Eastbourne. Op dit traject barst het van de visboeitjes al dan niet met vlaggetjes, het is dus uitkijken geblazen. De geul naar de pieren is uitstekend bebakend en wij moeten rekening houden met een forse dwarsstroom voor de ingang. De sluis heeft drijvende steigers: ideaal. Alle leden van het flottielje krijgen een riante box met lange zijsteiger. De Sovereign Harbour Marina is een buitengewoon goed geoutilleerde jachthaven (VHF 17) met een uitstekend restaurant.

 

Eastbourne is een relatief grote stad en badplaats, die nogal nieuw aandoet. Zeker in de directe omgeving van de jachthaven. De stad ligt vlakbij de hoogste krijtrots van Engeland: Beachy Head. Hoewel Eastbourne een relatief nieuwe stad is, bestaat er ook bewijs van menselijke bewoning in het stenen tijdperk. In de loop van de tijd groeide de stad uit tot een mondaine toeristenplaats, wat grotendeels te danken is aan grootrondbezitter William Cavendish, later bekend als de hertog van Devonshire. Deze hertog vroeg architect Henry Currey een stratenplan voor de stad te ontwerpen. Maar voordat hij een lijn op papier mocht zetten, moest hij eerst op het continent inspiratie op doen. Het resulterende in een mix van continentale architectuur met duidelijke Victoriaanse trekjes. Typisch voor Eastbourne.

 

Portsmouth

Onder het motte ‘Lange halen, gauw thuis’ moeten wij vandaag 60 NM wegwerken. De eindbestemming is Portsmouth. Ruim zeven uur varen. We beginnen met zwakke, variërende wind, kracht tussen de 7 en 12 knopen. Tot half een zullen we stroom mee hebben en daarna is het tegen de stroom opboksen. Een merkwaardig fenomeen zijn de zgn. ‘tiderips’. draaikolken die ontstaan in de buurt van kapen. Muiige zee en rafelige stroming. Het is verstandig om die draaikolken te mijden, zeker bij ruw weer. Het betekent dat wij dan ook ruim langs Beachy Head koersen en liever wat zuidelijker varen dan in de maalstroom terecht te komen. Vanaf dit punt varen we in één ruk naar de East Borough Head boei om vervolgens door de smalle doorgang van de Looe naar de rode boei Street te koersen. Vandaar gaan we onderweg naar Nab Channel (de aanloop van de grote vaart naar de Solent) en blijven daarvan te noorden. Van de boei Dean Tail volgen we de groene boeien naar boei Horse Elbow en varen ussen de grote No Mans Land Fort en het Horse Sand Fort, de Solent op. Vervolgens koersen wij naar de groene boei Saddle en volgen wij de groene boeien tot aan Castle, waar we oversteken naar de rode zijde om bij boei no. 4 de verplichte “Small Boat Chanel” te volgen. Nadat we toestemming hebben gevraagd aan de Queen’s Harbour Master (VHF 11) steken wij recht over naar Gunwharf Quays, de kleine jachthaven onder de Spinacker Tower (VHF 80).

 

Portsmouth is een belangrijke marinehaven en één van de thuishavens van Royal Navy. Vlak bij de jachthaven bevindt zich het zeer uitgebreid Scheepvaartmuseum met als pronkstuk de HMS Victory. Het vlaggenschip van Horatio Nelson, die met zijn vloot de Franse vloot van Napoleon versloeg in Slag bij Trafalgar. Daar kun je ook het eerste pantserschip van de Royal Navy bewonderen. Het schip heeft een ijzeren romp en is een antwoord op het Franse fregat La Gloire. De Warrior kwam in 1861 in de vaart en was op dat moment veruit het grootste, snelste, best bewapende en gepantserde schip ter wereld en bijna tweemaal zo groot als zijn Franse tegenhanger. Het zorgde twintig jaar voor Brits overwicht op zee zonder ooit een schot te lossen.

 

Het meest in het oog springend is de Spinacker Tower, die met zijn 170 meter hoogte uittorent boven de Gunwharf. Vanaf de top heb je een riant uitzicht over de stad, het achterland en de Solent. Oh ja, de jachthaven ligt aan een groot, moderne winkelcentrum waar het moeilijk is om de hand op de knip te houden.

 

Cowes

Het mekka van de zeilers: Cowes op het Isle of Wight. Daar gaan we vandaag heen. Het betekent dat we de Solent moeten oversteken en dat betekent weer dat je rekening moet houden met grote zeeschepen die van en naar Portsmouth en Southampton varen. Ook marineschepen en onderzeeboten gebruiken deze zeestraat. En wanneer het mooi weer is in het weekeind krioelen er duizenden pleziervaartuigen tussen dit grote geweld door. Wij luisteren daarom uit op VHF 12 Southampton VTS. Het weer is fantastisch. Een wolkeloze hemel en een zoel windje van gemiddeld 5 knopen. Allemaal uiterst aangenaam.

 

Met permissie van de Queen’s Harbour Master (VHF 11) steken wij het hoofdvaarwater loodrecht over om via het ‘Small Boot Channel’ naar boei no.4 te koersen. Bij boei no.2 varen wij in zuidwestelijke richting over het Spit Sand via het Swashway Channel (minimaal 2 meter diep). Bij boei Browndown steken we over naar de zuidzijde van de Ryde Middle. Van boei SE Ryde Middle via S Ryde Middle naar W Rydemiddle varen we onder de zandbank door naar de rode boei Cowes no.2 die toegang geeft tot de River Medina. In de monding van deze rivier kan het een drukte van belang zijn met high speed ferry’s en Ro-Ro schepen. We zijn hier overgeschakeld op VHF 69 Cowes Radio. In de Shephard’s Wharf Marina in West-Cowes vinden wij een riante plaats langszij.

 

Cowes is vooral bekend vanwege de jaarlijkse zeilwedstrijden onder de naam “Cowes Week”, georganiseerd door de Koninklijke jachtclub van Cowes. Ook de beroemde zeilrace “Fastnet Race” start tijdens deze “Cowes Week”.


The Isle of White is een prachtig eiland en een rondrit met de bus is dan ook zeer aan te bevelen. Bezoek dan ook het Osborne House aan de noordkust van het eiland. Het ligt een half uur lopen van Cowes. Het is het lievelingshuis van Queen Victoria. Zij heeft dit buiten op deze verstilde plek met uitzicht op de Solent laten neerzetten, omdat het Royal Pavilion in Brighton haar niet beviel. Het Royal Pavilion is een overdadig en on-Engels paleis, gebouwd door de losbandige prins-regent, de latere King George IV. Koningin Victoria had kennelijk zo een hekel aan dit pronkerige en spilzieke ‘oosterse’ gebouw dat zij het 1850 verkocht aan de gemeente Brighton. “Je kunt je onmogelijk een mooiere plek voorstellen”, waren de woorden van koningin Victoria na haar eerste bezoek aan haar Osborne House. Met ongelooflijk veel plezier heeft koningin Victoria hier met haar geliefde prins Albert en hun negen kinderen gewoond. Ik ben er geweest, maar ga er niets over schrijven. De aankleding is met zorg en smaak gekozen, is hier en daar extravagant, maar toch intiem gebleven. En dan het uitzicht op de Solent, ‘gelijk aan de baai van Napels’, zoals Prins Albert het ooit verwoordde. Wat misschien nog wel de meeste indruk maakte, was de ommuurde Victoriaanse Tuin met kassen vol exotische planten. Nou ja, ga zelf maar kijken.

 

The Folly Inn

Twintig minuten varen van Cowes ligt aan linkeroever van de River Medina The Folly Inn, een landelijke pub in een stiltegebied waar serieus met het milieu wordt omgegaan. Traditioneel en redelijk geprijsd voedsel in een etablissement ‘met huiskamergevoel’. Je kunt er een zgn. ‘Crewmeal’ voor hongerige zeelieden krijgen. Volgens de legende is The Folly Inn ontstaan aan het begin van de achttiende eeuw toen een Franse bark met smokkelwaar op die plek aan de grond liep en de illegale alcoholische versnaperingen aan een lokale boer verkocht. Het bleek een lucratieve handel. Zomers kun je op het ruime terras aan het water zitten en genieten van even smakelijke als degelijke Pub maaltijden. Je kunt er vanuit Cowes met een watertaxi, maar ook op eigen kiel komen. Aan de rechteroever, tegenover de The Folly Inn zijn keurige steigers/pontoons. Het personeel haalt je graag met een bootje op.

 

The Needles

Aan de westkant van het Isle of White rijzen drie krijtrotsformaties op uit zee. Op de laatste is in 1829 een lichttoren geplaatst, die decennia later werd gebruikt door Marconi voor zijn eerste proef met radiotelgrafie. De naam ‘Needles’ is te danken aan een naaldvormige rots (Lot’s Wife), die bij een verwoestende storm in 1764 afknapte. De overgebleven rosten zijn weliswaar niet naaldvormig, maar de naam bleef.

 

Lymington

In Lymington woont de ‘Engelse’ familie van Tak. Engels tussen aanhalingstekens, omdat de oom van Tak, de broer van haar moeder, in de Tweede Wereldoorlog vliegend voor de RAF boven Frankrijk werd neergehaald waarbij zijn kaak werd afgeschoten. Met zijn parachute kwam hij net in Duits bezetgebied terecht, niet ver van een riviertje. Aan de andere kant van het riviertje lagen de Engelsen.

Meer dood dan levend hield hij zich dood toen de Duitsers naar hem zochten. Doodsbenauwd was hij dat hij zou worden ontmaskerd, maar de Duitsers vonden alleen een ontzielde man met half afgeschoten gezicht, badend in het bloed. Zodra de Duitsers waren verdwenen, kroop hij met bovenmenselijke wilskracht naar het riviertje, liet zich er invallen en zwom naar de overkant. Daar viel hij in onmacht. Een Britse patrouille vond hem en droeg hem naar de hospitaaltent in het kamp. Toen hij zijn ogen opende, keek hij in de bezorgde ogen van een Engelse verpleegster… Die verpleegster werd later zijn vrouw en omdat hij Engeland wel zag zitten, wilde hij daar blijven. Uiteindelijk werd hij genationaliseerd tot Engels staatsburger en kon als leraar Frans aan een highschool aan de slag. Zij kregen drie dochters, dus nichtjes van Tak. Wegens onze komst naar Lymington organiseerde de familie een reünie in de tuin van een illuster restaurant. De oom was er helaas niet meer bij, maar zijn vrouw wel, nog altijd met een rechte rug en een scherp verstand, ook al is zij 91 jaar.

 

Het is duidelijk, wij gaan op weg naar Lymington, 10 zeemijl verderop op het vasteland. Wegens de drukte sluipen wij de River Medina af en gaan bakboord uit bij de groene boei no.1. Er staat weinig wind en de zon schijnt opwekkend. In westzuidwestelijke richting steken wij over naar de gele ton Skandia, vandaar koersen wij naar de monding van de River Yar die naar Lymington lijdt. Bij de groen boei no. 1 gaan we de River Yar op, straf aan stuurboord varend, omdat de ferry’s die in en uit schieten ruimte te geven. Niet te straf, want achter de betonning liggen zuigende modderbanken. Wij meren af aan de Dan Bran Pontoon van Lymington Harbour.

 

Zonder de Engelse familie te willen afvallen, Lymington is nu niet een plaats waarvan je zegt ‘Gut, Gut, wat fraai.’ Een gemiddeld Engels stadje met een High Street, een zaterdag markt en een kerk die lijkt op alle andere kerken die aan het begin van de negentiende eeuw uit de grond werden gestamd, zoals ze ook te zien zijn op de schilderijen van John Constable. De omgeving van Lymington is wel mooi, aan de oostkant wordt het stadje omsloten door the New Forest dat in weerwil van zijn naam nog een van weinige oerbossen van Engeland is. En vergeet de wilde paarden en damherten niet die daar rondlopen en wee je gebeente wanneer je zo een dier aanrijdt!

 

Bucklers Hard

De Beaulieu River is een kleine rivier die ontspringt in het New Forest en in de Solent uitmondt. De rivier is 18 km lang waarvan de laatste 6 km als getijdenrivier moet worden bestempeld. Het eerste stuk is goed bebakend, maar op het tweede stuk, dat door een unieke natuur met een bijzonder flora en fauna kronkelt, moeten we het zonder bakens doen. Bij Buckler’s Hard bevindt zich niet alleen een zeer beschutte maar ook een uitstekend geoutilleerde jachthaven. Het 18e-eeuwse dorpje Buckler’s Hard was ooit een belangrijk centrum voor scheepsbouw. Er werden hier houten zeilschepen gebouwd, voor zowel de koopvaardij als de marine, waaronder oorlogsschepen voor de vloot van Nelson*. Het historische dorpje ligt prachtig in een bocht van de rivier en is omgeven door eikenbossen. Een uitdagend wandelgebied.

 

Van Lymington naar Buckler’s Hard is 11 NM. Eerst sluipen we weer alert naar de Solent om bij de groene boei no. 1 slaan wij bakboord uit om in één lijn naar de veilig vaarwaterton te koersen, die de monding van de Beualieu River markeert. De aanvaarkoers is 3240 en loopt over ondiep water, wat betekent dat je alleen tot halftij na of voor HW kunt binnenlopen. De rivier zelf is bij LW te bevaren.

 

* Destijdse zijn er in Buckler’s Hard achtereenvolgens drie vloten voor Nelson gebouwd waarbij 4.000 werklieden waren betrokken.

 

Poole

De ochtend begint bewolkt en omdat wij beschut liggen merken we niet dat er wind staat. Dat merken we wel wanneer wij ter hoogte van de Needles varen en met stroom tegen wind te maken hebben. De wind komt uit het westen met een kracht van 17 knopen terwijl onze koers pal west is. We hebben 1,5 mijl stroom mee. Op zijn zachts gezegd, is de zee nogal onrustig. We vertrekken 2 uur voor HW uit Buckler’s Hard en varen in 40 minuten de rivier af. Bij de veilig vaarwaterton in de monding gaan we stuurboord uit en varen stuurboord langs de rode betonning. We verlaten de Solent en varen ruim om de kaap The Trap (tiderips!) het Needles Channel in. Van de NE Shingles (kardinaal Oost) gaan langs de rode Mid Shingles en Shingles Elbow naar SW Shingles. Ter hoogte van de Mid Shingels ligt aan de stuurboorkant een venijnige zandbank wat betekent dat wij graag binnen de betonning blijven. Afgezien van het feit dat wij stroom tegen wind hebben, lopen bij de Bridge (kardinaal West) die in het verlengde van de Needles ligt, verschillende ‘tiderips’ en die maken de zee nog onrustiger dan hij al was. Komen we eenmaal op open zee dan is het meteen een stuk rustiger en dus gezelliger. De koers is gelegd op de South Hook (kardinaal Zuid) bij de aanloop van het Swash Channel naar Poole. Het Swash Channel is breed en goed bebakend.

Bij de rode boei no. 13 gaan we achter de rode betonning varen in de Small Craft Channel en steken bij boei no. 28 over en varen we het Black Water Channel in waarbij we boei no.19 (kardinaal Zuid) aan stuurboord houden. De Poole Quay Boat Haven ligt in een inham. Een prachtige jachthaven met alles erop en eraan, maar tegelijkertijd ook meteen de duurste haven waar we ooit hebben gelegen. Wij betalen er, met onz 12.0m lengte, omgerekend € 65,= voor één dag!

 

Poole heeft één van de grootste natuurlijke zeehavens van Europa. Het idee voor een commerciële haven ontstond in de twaalfde eeuw toen de wolhandel opkwam. In latere eeuwen had de stad belangrijke handelsbetrekkingen met Noord-Amerika en op zijn hoogtepunt in de 18e eeuw was het een van de drukste havens in Groot-Brittannië. Tijdens de Tweede Wereldoorlog was de haven een van de belangrijkste vertrekpunten voor de invasie op D-Day. Eenentachtig landingsvaartuigen met Amerikaanse troepen van de 29ste Infanterie Division en US Army Rangers vertrokken uit Poole Harbour naar Omaha Beach. Daarnaast deed Poole Harbour tijdens de Operatie Overlord dienst als basis voor de bevoorrading van de geallieerde strijdkrachten in Europa.

 

 

Misser: De Amerikaanse aanval op Omaha Beach heeft jammerlijk meer doden en gewonden gevraagd, dan was voorzien. De ‘Funnies’, speciaal aangepaste tanks met bijvoorbeeld een apparaat voorop om mijnen onschadelijk te maken, weigerden te starten. Volgens Amerikaanse bronnen waren er meer dan drieduizend doden en gewonden te betreuren, van wie tweeduizend in de eerste uren van de invasie. Onderzoek door documentairemakers van de BBC in 2007 kwam tot conclusie dat de verliezen vermoedelijk veel hoger waren en dat in de eerste achttien uur van de invasie vierenhalf- tot vijfduizend man omkwamen en gewond raakten op Omaha Beach. Tot de troepen die op Omaha Beach landden, behoorde ook de schrijver Ernest Hemingway.

 

Voor Poole liggen 8 eilanden waarvan Brownsea Island de grootste en het mooiste is. Het is in het bezit van National Trust die het weer heeft verhuurd aan de Dorset Wildlife Trust. Het eiland is een unieke natuurgebied waar uitheemse planten en dieren worden geweerd. In principe bestaat het natuurgebied uit bosgebied, ‘wetlands’, twee zoetwater meren en een brakke lagune. Het is een van de weinige plaatsen in het zuiden van Engeland, waar nog inheemse rode eekhoorns leven, vooral omdat niet-inheemse grijze eekhoorns er nooit zijn uitgezet.

Noaber - zuid engeland foto 14

Misschien niet inheems, maar wel fraai zijn de pauwen die daar al pronkend rond struinen. En zeker niet inheems zijn de Sikaherten, die qua aantal worden gecontroleerd om overbegrazing te voorkomen. De lagune is in de zomer bevolkt met vissendieven en grote Sternen, in de winter met een enorme schare kluten. Meer dan de helft van de vogelpopulatie van Engeland is op dit eiland te vinden. Wij zijn er met een rondvaartboot naartoe gevaren, hebben intens van de stilte en de schoonheid genoten en zijn weer door de rondvaartboot opgehaald die ook nog eens een toer van anderhalf uur door de uitgestrekte haven van Poole maakte. Dat was nog eens waar voor je geld (wat ik niet kan zeggen van het liggeld).

 

Weymouth

Terwijl de rest van Europa zuchtte onder de Zwarte Dood (de pest), bleef Engeland tot 1348 gevrijwaard van deze epidemische, zo niet pandemische ziekte. In juni van dat jaar meerde een oorlogschip af in de haven van Weymouth met door pest besmette soldaten en het kwaad geschiedde. Bedenk dat de Zwarte Dood destijds een derde deel van de Europeanen het leven heeft gekost. De haven is altijd belangrijk geweest voor de stad, die ook de reden was waarom de stad is ontstaan. De River Wey, waaraan de haven ligt, scheidt Melcombe Regis (het eigenlijke centrum) van Weymouth. Sinds de achttiende eeuw hebben bruggen de beide stadsdelen verbonden. De huidige Town Bridge uit 1930 is een basculebrug die toegang geeft tot de binnenhaven/jachthaven. Daar zit hem nu juist de kneep. De brug draait maar eens in de twee uur en dat betekent dat wij een uur moeten wachten. Er is ook een steiger in dit gedeelte van de haven (de oude stad), maar gezien de vele Pubs en terrassen waar het tot laat rumoerig zal zijn, lijkt het ons verstandig om in de jachthaven te gaan liggen waar in ieder geval rust heerst.

 

Weymouth is een de eerste badplaatsen in Engeland. Dat is te danken aan George III die hier in 1789 een bezoek bracht en meteen verliefd werd op het fantastische uitzicht op de baai. Hij zette er dan ook een ‘aardig stulpje’ neer: Gloucester Lodge aan de Esplanada, de brede boulevard die langs de baai loopt. Hij verbleef daar in de zomer omdat de temperatuur bijzonder aangenaam was en in de winter omdat het klimaat mild was. De badkoets van deze koning is te zien in het museum Timewalk. Langs de Esplanada staan prachtige huizen in ‘Georgian style’, wat Weymouth tot een badplaats met allure maakt. Een heel andere sfeer vind je bij haven rond Custom House Quai. Hier regeert de oude stad met zijn herbergen, voormalige pakhuizen en kalm dobberende vissersboten uit andere tijden.

 

Wanneer we de geul van Poole verlaten, steken wij zeker nog een mijl de zee in in zuidoostelijke richting. We kunnen niet langs de kust varen, omdat er verraderlijke ‘tiderips’ staan met soms stroomsnelheden van 7 NM. Wanneer wij voldoende ruimte hebben om veilig langs de draaikolken te komen, zetten we een koers van 1940  in en houden die koers ca. 5 NM aan. Na deze 5 NM gaan in ZW richting varen met een koers 2480 . Want ook bij St. Alban’s Head is een brede strook van tiderips, die zijn afgebakend met de rode boeien DZ ‘B’ en DZ ‘C’. We varen hier ruim onderdoor, want ook bij rustig weer is dit verraderlijk water. (Het is nu rustig, niet meer dan 8 knopen wind). Na ca. 8 NM kunnen wij de koers verleggen naar Weymouth, ca. 2950. De haven van Weymouth binnenvaren is eenvoudig want de haveningang in 80 meter breed en ook bij laag water 4.80 meter diep.

 

Brixham

We zijn een dag extra in Weymouth gebleven wegens enige onstuimigheid buitengaats. Er wordt 20 tot 22 knopen wind gegeven. Dan maar even niet; wij varen voor ons plezier! Overigens geen spijt gehad van nog een dagje mondain flaneren op de Esplanada. Eigenlijk was Dartmouth de bestemming, maar bij nader inzien lag de jachthaven vol gestampt en moesten wij uitwijken naar Brixam. Brixam is best een aardig stadje met een uitstekende jachthaven, maar wat daar aan fish and chips vretende, ijsjes likkende, patat verslindend volk rondloopt…? Wij hebben nog nooit zoveel ontsierende en soms afschuwelijk agressieve tattoos en blubber buikend overgewicht gezien. Verdiept in hun versnapering lopen zij langs het standbeeld van Willem III van Oranje, die in Brixam landde tijdens Glorious Revolution in 1688. De Glorious Revolutions staat voor de machtsovername door de Nederlandse stadhouder Willem III en zijn echtgenote Maria Stuart als koning en koningin van Engeland, Schotland en Ierland. In de haven ligt een replica van De Gouden Hinde, het schip waarmee viceadmiraal Sir Francis Drake van 1577 tot l580 rond de wereld zeilde. Aan de haven is ook het Old Market House, het Visserijmuseum, te vinden. Brixham is bekend om zijn grote visserijhaven. Het slempend volk heeft er geen oog voor.

 

Er is nauwelijks wind en desondanks staat er een deining van jewelste. Het eerste stuk naar de Kaap Bill of Portland was dan ook alles behalve een feestje; alsof je in een zenuwslopende achtbaan zit. Maar… wanneer we de Bill of Portland hebben gerond –en dat doen we ruim, omdt ook hier zich angstaanjagend draaikolken bevinden. En denk niet dat je er bij rustig weer wel doorheen kunt varen, want je komt van een koude kermis thuis. Gewoon nooit doen! Dus ruim om zo een gebied heen varen. Op de Imray kaarten staan die gebieden duidelijk aangegeven met kleine golfjes, dus niet te missen. Wanneer we onderlangs de kaap zijn gevaren, kunnen we de koers verleggen naar 2630, waardoor het varen een stuk rustiger wordt en er wanneer bovendien ook nog een waterig zonnetje doorbreekt is het leed alweer geleden. Bij Brixham moeten we tussen de rode no.1 en groene no. 2 de buitenhaven invaren. Aan het eind ligt de Brixham Marina, waar we een riante box krijgen toegewezen… Op dat moment breekt de zon in al zijn majesteitelijke kracht door. Vanaf ons schip ligt Brixham badend in een gloeiende avondzon en toont zich verstild mooi.

 

Greenway : “De mooiste plek in de wereld”, zo omschreef Agatha Christie haar zomerhuis Greenway, dat hoog boven de River Dart ligt en een overweldigend uitzicht op Dartmouth biedt. Het huis is nu in handen van the National Trust, die je toestaat een kijkje te nemen in het privéleven van de ‘koningin van de thriller’ en haar familie. Greenway is een magische plek met zijn rijke en historische interieur en zijn even wilde als mysterieuze tuin. In dit zomerhuis heeft zij drie van de negenenzestig detectives geschreven, waarvan Dead Man’s Folly deels is gesitueerd op Greenway. Je kunt dit huis en de fantastische tuin op verschillende manieren bereiken. Wij zijn met een Old Timmer bus – zo eentje die rammelt en puffend een helling neemt – van Torquay naar Greenway House gereden. Een unieke belevenis. Maar je kunt ook het stoomtreintje uit Dartmourh nemen, want die stopt onder aan de heuvel waarop Greenway zich bevindt. Door een prachtig bos loop je dan omhoog en ben je in een half uur waar je wilt zijn. Wel behoorlijke schoenen dragen! Je kunt ook de bus pakken, maar leuker is de ferry die je van Dartmouth tot beneden aan de heuvel brengt, waar je eerdergenoemd bospad naar boven kunt nemen. Tussen twee haakjes, het kleine restaurant heeft werkelijk verrukkelijke scones!

 

Dartmouth

Als diepzeehaven is Dartmouth lange tijd van strategisch belang geweest voor zeilschepen. In de twaalfde eeuw vertrokken uit deze haven zeilschepen die Kruisvaarders naar het Heilige Land brachten. Er wordt verondersteld dat de Warfleet Creek, vlakbij Darmouth Castle, is vernoemd naar de enorme hoeveelheid schepen die daar bijeen lagen. De smalle monding van de River Dart wordt beschermd door twee versterkte kastelen, Dartmouth Castle en Kingswear Castle. Dartmouth had destijds maar één werf, Bayard’s Cove, die werd beschermd door een fort aan de zuidkant van de stad. De stad biedt een middeleeuws en Elisabethiaans straatbeeld en is een lappendeken van smalle straatjes en stenen trappen. Een van de meest uitgesproken gebouwen is de Butterwalk, gebouwd 1635 tot 1640. De ingewikkeld gesneden houten fascia wordt ondersteund door granieten zuilen. Charles II hield hof in de Butterwalk, dat nu dienst doet als het Dartmouth Museum, waar veel van het interieur uit die tijd is te bewonderen.

 

Van Brixham naar Dartmouth is het 9 NM. Vanuit Brixham varen we in oostelijke richting en nemen het kaapje Berry Head ruim en ruim van de kust koersen we zuidwaarts, langs de zuid kardinaal Mew Stone naar de zuid kardinaal West Rock. Tussen de rode Home Stone en de groene Castle Ledge varen we de monding van de River Dart in, passeren de engte tussen de beide kastelen en koersen naar de Dartmouth Marina. Een prima jachthaven met zeer correcte en vriendelijke havenmeesters. Zo aardig dat een van hen ons de volgende dag met zijn auto brengt naar Coleton Fishacre. Een beeldschoon landhuis in de Art Deco stijl met een voorbeeldige Engelse tuin dat in Kingswear aan de kust ligt. Het is nogal een eind weg, maar het is doenlijk om via een smal kustweggetje, dat voortdurend stijgt en daalt, weer terug naar de jachthaven te lopen (dat hebben we geweten!!!), maar het was alleszins de moeite waard.

 

Waarom heeft de Dartmouth Marina maar 10 gastenplaatsen, terwijl er plaatst is voor ruim 200 schepen? De havenmeester verklapt het geheim. “Dartmouth is een geliefde plaats om vakantie te houden. Maar om hier een huis of appartement te huren, ben je gauw een maandsalaris kwijt. Om hier toch regelmatig te kunnen zijn, kopen die mensen een goedkope boot en gebruiken die als tweede huis. Varen doen ze niet. Een keer per jaar gaat het schip de kant op om het schoon te maken en eventueel anti-fouling aan te brengen. En dat is het dan. We hebben hier een paar jongens rondlopen die de hele dag boten poetsen, want het ‘tweede huis’ moet er wel keurig uitzien. Ook andere jachthavens aan de zuidkust van Engeland hebben met ‘tweede huizen’ te maken! Daarom is het verstandig om van te voren even te informeren of er wel plaats is bij de jachthaven waar u heen wilt.

 

Plymouth

Het klinkt eentonig, maar ook op dit traject geldt dat we weer een kaap moeten ronden waar fanatieke ‘tiderips’ kolken. Vanuit Dartmouth varen wij in zuidelijke richting naar de rode boei Skerries Bank. Wij blijven ca 5 NM pal zuid varen tot we voorbij de ‘tiderips’ zijn en gaan dan, gedurende 9 NM, 2700 koersen. Vanaf dat punt pakken wij een koers van ca. 2980  regelrecht naar Plymouth Sound. Omdat de Western Channel door de grote scheepvaart wordt gebruikt, kiezen wij voor Eastern Channel, waarbij we de oost kardinaal E.Tinker aan bakboord houden. Ook het Plymouth Breakwater passeren wij aan bakboord. We varen noordwaarts, houden de west kardinaal Duke Rk aan stuurboord, nemen de bebakende Smeaton Pass, en draaien het Cobbler Channel in om voor de sluis te gaan liggen die toegang geeft Sutton Habour. Een uitstekende haven met een hoge graad van comfort. Wij worden zelfs door twee man opgevangen die ook nog eens behulpzaam zijn bij het aanleggen. De prijs is er dan ook naar!

 

De Plymouth Sound is de grootste en waarschijnlijk ook de mooiste natuurlijk haven van Europa. Het is ook een haven met een geschiedenis. Hier vandaan vertrokken Drake, Raleigh, de Pilgrim Fathers, Cook en Darwin. Vlak bij de haven – je kijkt er op uit – ligt een wijkje uit de tijd van Shakespeare met kromme straatjes, geflankeerd met prachtige oude huisjes en er is zelfs een Gin factory. Al wandelend komen we op The Hoe, een gigantisch grasveld dat bij de kust plotseling ophoudt om daar over te gaan in een steile cliff die met zijn voeten in de Plymouth Sound staat. Er is ook een anekdote over The Hoe die de kenmerkende onverstoorbaarheid van de Engelsen nog eens onderstreept: Drake zou op The Hoe in 1588 zijn partijtje ‘bolws’ rustig hebben uitgespeeld, terwijl de Spaanse Armada de haven naderde! Kijk je van The Hoe over de Plymouth Sound uit, dan zie je aan je rechter hand veel Victoriaanse bouwsel met de The Belvedere als hoogtepunt, vooral vanwege het even buitengewone en als fraaie buitenbad dat half boven het water hangt. Aan de andere kant van The Hoe pronkt de Royal Citadel, die in de zeventiende eeuw is gebouwd om de haven te verdedigen. Helaas heeft Plymouth in de Tweede Wereldoorlog het flink moeten ontgelden en moest na de oorlog planmatig aan een nieuwe stad worden gebouwd. Veel ouds is verdwenen. Maar Plymouth is veel ouder dan men denkt. Vlakbij op de Mount Batten zijn beenderen van de Homo Sapiens gevonden. Die voorouders van de mens leefden hier zo een 100.000 jaar geleden…

 

Pilgrim Fathers Wie waren de Pilgrim Fathers? Mensen die in vrede volgens hun geloofsovertuiging wilden leven. Het waren Engelsen die zich van the Church of England hadden afgekeerd omdat zij het geloof, dat die kerk predikte, veel te libertijns vonden. Zij waren puriteinen, puur in het geloof en in hun geval volgens de richtlijnen van Calvijn. The Church of Engeland sloeg terug en begon hen te vervolgen en uit te sluiten. Ze vluchtten naar de Nederlanden, waar een veel grotere vrijheid heerste ten aanzien van godsdienst. Eerst kwamen zij in Amsterdam terecht, waar ze zich aansloten bij de al eerder gevluchte Engelse gemeenschap. Door religieus geharrewar trok de groep, die zich ‘Pilgrims’ noemde, naar Leiden, waar ze inderdaad in vrede hun geloofsovertuiging konden belijden. Elf jaar woonden zij in Leiden. Maar de tijden veranderden. Het Twaalfjarig Bestand liep af en de oorlog tussen de Republiek en Spanje kon weer oplaaien. Bovendien waren zij teleurgesteld in de Hollanders, wier manier van leven zij te profaan vonden. Het leven in Leiden was hen bovendien zwaar gevallen. Daarom besloten zij de stad te verlaten en ergens op de wereld een plek te zoeken waar zij zouden kunnen leven overeenkomstig hun strenge religieuze opvattingen. Op zaterdag 22 juli 1620 vertrok een scheepje van net 60 ton uit Delfshaven. Het was de Speedwell. Aan boord waren enkele tientallen Engelse mannen, vrouwen en kinderen. Zij stonden aan het begin van een reis die wereldgeschiedenis zou worden. In Plymouth vonden Pilgrims nog een schip waarmee zij samen met de Speedweel de overtocht zouden maken. Het was de Mayflower van 180 ton. Aan boord waren geloofsgenoten en ‘gewone’ landverhuizers. Die noemden zij ‘strangers’ en zichzelf ‘saints’. Maar nadat beide schepen op weg waren gegaan naar de Nieuwe Wereld, bleek de Speedwell lek en na een aantal kostbare en tijdrovende reparaties, werd besloten haar achter te laten en de overtocht alleen met de Mayflower te maken. Aan boord liepen de spanningen tussen de Pilgrims enerzijds en de bemanning en de ‘strangers’ anderzijds hoog op. Bovendien werd het schip midden op de oceaan overvallen door een vliegende storm en dreigde te vergaan. Wonder boven wonder bereikten zij in november 1620 de Amerikaanse kust. Alleen veel noordelijker dan de bedoeling was. Niet in Virginia, maar in Massachusetts. Omdat zij nu niet onder de regels van de Engelse kroon vielen, stelden de opvarenden een overeenkomst op hoe het nieuwe land zou worden bestuurd: de Mayflower Compact. Dit document wordt wel gezien als de eerste grondwet van de Verenigde Staten. Overigens, ze hebben er gevonden wat ze zochten: in vrede hun geloof belijden!

 

Fowey

Fowey (spreek uit als Foy) is populair bij rijke Londenaars die houden van varen op grote jachten en eten in dure visrestaurants (bijvoorbeeld The Old Quay House of het Food for Thought Restaurant; allebei aan de kade en dus met riant uitzicht over de River Fowey).

 

Net als in Darthmouth ligt ook de haven van Fowey beschut, waar alleen bij storm uit het zuiden wat swell wordt gevoeld. En net als in Dartmouth zijn de pastelkleurige huizen aan weerzijde tegen de heuvels opgebouwd. Maar niet alleen voor de rijken uit Londen is het dorp met zijn kluwen van nauwe en kronkelige straatjes, hanging baskets vol kleurig bloemen en unieke vergezichten over het estuarium buitengewoon bekoorlijk, ook de gewone man kan van dit alles genieten. Aan het eind van het oude Saint-Way voetpad, dat loopt van Padstow naar Fowey, staat de kerk St. Fimbarrus. Deze kerk is gewijd aan St. Finn Barr, die de eerste bisschop van Cork (AD 613-630) was. Op een pelgrimstocht naar Rome verbleef hij enige tijd in Fowey waar hij een kleine kerk op een beschutte plek tussen de heuvels bouwde. De (huidige) kerk heeft een prachtig portaal en een gebeeldhouwde toren.

 

We verlaten Plymouth via de Eastern Channel (met toestemming van Port Control) en varen langs de groene boei Knap in de richting van de rode boei Draystone en blijven deze koers gedurende ca. 1,5 mijl houden. Dan gaan we stuurboord uit en varen in een rechte lijn (koers 2730 ) naar de monding van de River Fowey. De rivier is breed en is niet bebakend (ook niet nodig). We meren af aan de Visitors Pontoon. Je hebt dus een bijbootje nodig om naar het dorp te varen!

 

Falmouth

Falmouth is het eindpunt van onze tocht langs de Engelse zuidkust. Het ligt ongeveer 24 NM van Fowey af. Het uitvaren van de brede riviermonding levert geen problemen op. Na 1,5 NM houden we de zuid kardinaal Cannis Rock aan SB en koersen in zuidwestelijke richting naar de The Bellows en blijven vervolgens 2 NM uit de kust om de stoomrafelingen bij Dodman Point te vermijden. Onder St Anthony Head door varen de haven van Falmouth in. In de monding ligt de Black Rock die wij vanzelfsprekend aan BB passeren. Via de betonde geul varen tot de rode boei West Narrows en gaan bakboord uit richting de Visitors Yacht Haven aan de Town Quay.

 

Falmouth heeft iets. Het heeft smalle straatjes, die nooit recht lopen en oude herenhuizen waar het muf ruikt en hoogbejaarden in de weelderige tuin van een high tea genieten. Het heeft de de Kings’s Pipe, de schoorsteen die op het Custom House prijkt. Die naam is enigszins spottend bedoeld, want in de grote kachel die zijn rook door die pijp kwijt moest, werd in de negentiende eeuw gesmokkelde tabak verbrand. Cornwall was toen een smokkelnest

 

De smokkelaars van Cornwall: Met zijn inhammen in de kust en zijn rivieren die diep het land insnijden nodigde het afgelegen Cornwall uit tot smokkelen. Het had alles te maken met indirecte belasting die werd geheven op luxueuze middelen als cognac, tabak en parfum. Om die belasting te omzeilen werd smokkelen een lucratieve bezigheid. In het begin van de negentiende eeuw waren mogelijk 100.000 mensen bij smokkel betrokken. Dat waren niet alleen mannen, maar ook vrouwen en zelfs kinderen. Het ging soms zo ver dat sommigen met valse lichtsignalen schepen op de klippen lieten lopen in de hoop het wrak te kunnen plunderen.

 

Falmouth is ook een badplaats met wel vijf belangrijke stranden die beginnen bij Pendennis Castle en lopen tot de River Helford. En Falmouth ligt bovendien tussen een aantal fantastische, zo niet beroemde tuinen. Wanneer je de River Fal opvaart, heb je aan bakboord een visitors pontoon. Vandaar kun je naar de Trelissick garden lopen. Aan de andere kant van Falmouth ligt de Trewithen garden, die een bijzondere collectie Aziatische planten heeft. Ietsje verderop, je moet dan wel de bus nemen, liggen nog twee heel unieke tuinen; de Trebah- en de Glendurgan Gardens, de laatste heeft een doolhof van laurierkers. Tuinen gedijen uitstekend in het subtropische klimaat dat dit deel van Cornwall heeft te bieden. Aan de haven, niet ver van de Visitors Yacht Haven staat het National Maritieme Museum Cornwall. Het is fraaie moderne architectuur en herbergt veel interactieve nautische opstellingen. Op een regenachtige dag zeer aantrekkelijk om te doen.

 

Op de terugtocht hebben we dezelfde havens aangedaan als op de heenweg, waarbij wij wederom weer hebben geboft met het weer. Van Eastbourne zijn we overgestoken naar Boulogne sur Mer, waar we drie dagen verwaaid hebben gelegen. En dan via Duinkerken en Blankenbergen naar huis. Het was een fantastische tocht. Een echte aanrader.

 

Tiderips Vaak heb ik het over ‘tiderips’ gehad en melding gemaakt van het gevaar die deze draaikolken kunnen geven. Het zou kunnen lijken dat varen langs de Engelse zuidkust een griezelige aangelegenheid is. Dat is het niet, zolang je maar rekening houdt dat er bij kapen (ook langs de Normadische en Bretonse kust) muien ontstaan, die je moet mijden. Vaar er ruim om heen, dan kan je niets gebeuren.

 

Ron & Tak van der Most

 

Kuster Yachts | Kelvinstraat 2D | 8861 ND HARLINGEN | Tel. +31 (0)517 391054

© 2015 Kuster Yachts | Links | Realisatie: Think Twice