Moezel-Rijn
De Moezel en de Rijn
De Franse kanalen hebben wij achter ons gelaten. Voor ons lonkt het brede water van de Moezel (met nog maar 28 sluizen tot Koblenz). De wijnbouw en het toerisme zijn belangrijke economische pijlers voor de bewoners van dorpjes en stadjes aan deze rivier. Het feit dat de woeste Moezel in de zestiger jaren van de vorige eeuw werd gekanaliseerd en dus bevaarbaar gemaakt, heeft deze streek welvaart gebracht. Vanuit Nederland is de Moezel makkelijk te bereiken via de Maas en het Canal de L'Est. Wij zijn niet via dit traject gekomen, maar zijn dwars door Frankrijk gevaren om op de Moezel te geraken.
Nancy
Voordat wij de Moezel op varen, nemen we eerst de trein naar Nancy. Wij hadden er ook heen kunnen varen, maar dat zou een nodeloze omweg zijn geweest. In nog geen 20 minuten zijn we in Nancy. Een stad met allure: charmant, elegant en verfijnd. Mooie winkels (lees: chique), brede en schone straten, een indrukwekkende basiliek en een imposante kathedraal.
En dan is er nog La Place Stanislaus, een even magistraal als gigantisch plein. Het plein ligt net buiten de wallen van de middeleeuwse stad (Ville-Vieille), waarvan nog enkele restanten zijn bewaard, dit vormt de verbinding met de nieuwe stad (Ville-Neuve) die vanaf 1588 buiten de wallen is verrezen. De zuidzijde wordt over de volledige lengte in beslag genomen door het monumentale stadhuis. Aan de beide korte zijden staan telkens twee gelijke gebouwen, gescheiden door een straat: aan de oostzijde het operagebouw en het Grand Hotel, gescheiden door de Rue Sainte-Catherine, aan de westzijde het Museum voor Schone Kunsten en het Pavillon Jacquet, gescheiden door de Rue Stanislas. Aan de noordkant staan twee lagere gebouwen; de straat tussen de beide leidt naar de Arc Héré (een triomfboog ter ere van Lodewijk XV, naar het model van de triomfboog van keizer Septimus Serverus in Rome) en de Place de la Carrière. De vier hoeken van het plein, alsmede de toegangen tot de Rue Sainte-Catherine en de Rue Stanislas, worden afgesloten door kunstig gesmeed hekwerk dat rijkelijk verguld is. Deze hekken zijn het werk van de smid en meester-slotenmaker Jean Lamour (1698-1771) en bezorgden Nancy de bijnaam van Ville aux Portes d'Or ("de stad met de gouden poorten"). Wat mij betreft vind ik Nacy een beetje over de top. Ook al heeft Stanislas de Bouwer, verbannen koning van Polen, later Hertog van Lorraine, met zijn paleizen en beroemde plein Nancy wereldbekend gemaakt. Te veel pronkzucht, te veel klatergoud, teveel van teveel. Anderen mogen hiervan genieten en Nancy de mooiste stad vinden die er is... persoonlijk houden wij meer van de ingetogenheid van Metz.
Pont á Mousson
Na drie sluizen zijn we eindelijk op de Moezel, een brede rivier die traag langs heuvels stroomt. We kunnen weer wat vaart maken, denken we, maar de vaart wordt er weer wat uitgehaald omdat wij bij de grote sluizen (vijf stuks in het traject van vandaag) op de Moezel soms 40 minuten moeten wachten. De beroepsvaart gaat voor. En hier is nogal wat beroepsvaart! Omstreeks 15.00 uur liggen in de nieuwe haven van Pont á Mousson. Water en elektra op de steiger en een super om de hoek. Pont á Mousson is een vriendelijk plaatsje, maar wel een beetje burgerlijk. Een stadje van kleine luiden waar de dokter, de notaris en de burgemeester nog notabel zijn. Wat wil je, wanneer je gisteren nog met de grandeur van Nancy bent geconfronteerd. Het is een stadje dat, op zijn Hollands gezegd, naar spruitjes ruikt. Om de verveling te verjagen gaat er op het stadsplein klokke 21.00 uur een bandje spelen met te veel trommels. En dat is nu net het moment waarop wij een terras opschuiven om er de avondmaaltijd te nuttigen...
Metz
De kathedraal Saint-Etienne wordt door zijn glas-in-lood oppervlak van 6500 m² (daterend van de 13de tot 20ste eeuw, waaronder enkele van Chagall) de 'Lantaarn van onze lieve heer' genoemd.
Ooit ben ik in Metz geweest. Ik was met mijn ouders en negen jaar oud. Ik herinner me er niets meer van. Nu ik er weer ben, doe ik een ontdekking. Metz is één van de mooiste steden van Europa. Waarom? Omdat je in Metz het verleden voelt zonder de opdringerigheid die je in Nancy verplettert. Omdat Metz een stad zonder haast is, de pleinen rust ademen en de terrassen een voorname sfeer uitstralen zonder pedant te zijn. Omdat de kathedraal van Metz het grootste gotische bouwwerk van Frankrijk is zonder grotesk te worden; het gele zandsteen verzacht de lijnen en siert de kerk met vriendelijkheid. Omdat in Metz de achthoekige kapel van Tempeliers staat, die juist door zijn eenvoud alles overtreft wat na de twaalfde eeuw is gebouwd. Omdat in Metz niet alleen het verleden zijn plaats opeist, maar ook het heden vorm heeft gekregen in het ultramoderne Le Centre Pompidou-Metz. Omdat Metz een stad is die eerder ingetogen is dan bruist zonder saai te zijn. Omdat...
Na twee sluizen, meren wij af in een box aan een park. Het kost even wat moeite want er is maar één paal halverwege het schip en de kikkers op de kade staan net verkeerd. De buurman, een Zwitser, ziet ons modderen en schiet ons te hulp. Met een steeksleutel verzet het de kikkers zodanig dat we riant kunnen aanleggen. En passant vertelt hij dat er vanavond in de vijver van het park een waterorgellichtshow is en gratis toegankelijk. De jachthaven van Metz met de belangrijke naam Société des Regate Messines heeft water en elektra op de kant en je ligt er niet alleen beschut, maar ook in de natuur. Des avonds hebben wij de waterorgellicht show bekeken en ik moet zeggen het was geen halve maatregel. Het kon ook niet missen, de muziek was van Händel, zijn 'Water Music'. Voor Händel blijkt de Theems een streepje voor te hebben op de Tiber, de Seine, de Amstel en de Rotte.
Die Theems bij Londen was de plaats waar een gedenkwaardige première plaatsvond. Händels Water Music had toen namelijk geen vaste grond onder de voeten. In die tijd vierden het hof, de regenten of adel hun feesten tijdens boottochten op Theems... met 'live' muziek. Over muziek gesproken; Metz bezit het oudste Operatheater van Europa. De architectuur is kenmerkend voor de 18e eeuw.
Naast het theater op de Place de la Comédie bevindt zich het restaurant 'El Théatris'. Een klassieke, kalme en intieme eetgelegenheid waar een uitstekende maaltijd wordt opgediend.
De Moezel wijnen* zijn niet alleen opwindend, maar ook sensationeel. De witte, een Septentrion van Château de Veaux sluit een harmonieus huwelijk met de Coquilles Saint Jacques, terwijl de rode, een Pinot Noir van hetzelfde huis, koel geserveerd, onmiddellijk goede maatjes wordt met de lamskoteletjes. Om kort te gaan, Metz is een zeer aangename stad.
*Mijn waardering voor een Moezelwijn was bijzonder laag. Ik heb altijd het idee gehad dat wijnen van Moezel walgelijk zoet waren, dan wel als 'schuimwijn' werden aangeboden. Nu moet ik bekennen dat ik mij ergerlijk heb vergist. De Moezelwijnen zijn vaak uitzonderlijk goed, hetgeen in het verloop van dit verhaal nog duidelijker zal worden. Tussen twee haakjes, de Moezelstreek is het oudste wijngebied van Duistland.
Thionville
Weer vier sluizen en weer (te) lang wachten voordat wij gesluisd kunnen worden. In de laatste sluis liggen wij achter een sluisbrede vrachtvaarder die bij uitvaart ons zo wat tegen de sluisdeur bruist. De jachthaven van Thionville heeft weer eens geen water en elektra zoals in het boek is aangekondigd, maar we liggen er prima. Met uitzicht op een fraaie brug en de vrachtschepen die langs varen. We worden opgeschrikt door een Pool met dubbel zwaar belanden duwbakken die met een krankzinnige snelheid langs scheurt en zoveel water verplaatst dat het water door onze loosgaten in de kuip stroomt! Het schemert, de lucht in het westen is donkerrood met oranje vegen. Een ijselijk gekrijs scheurt de stilte van de vroege avond open. Eerst denk je nog aan een hevige ruzie, maar wanneer wij in de richting van de brug kijken, zien wij een vrouw met veel misbaar in het water spartelen. Ze brult, kermt, vloekt. Kennelijk is zij van de brug af in het water gesprongen om een einde aan haar leven te maken.
Op de brug hangen mensen over de reling en proberen met haar te praten. Met snerpende sirene racet een politiewagen de brug op, gevolgd door een 'jodelende' ziekenwagen. Algehele commotie. Ook de brandweer is gearriveerd. De vrouw is nu halverwege de brug en nog altijd tiert, huilt en vloekt zij. Dan springt een jongen van de brug, pakt haar beet en brengt haar veilig naar de overkant. Veel handen helpen de vrouw op de kant en begeleiden haar naar de ziekenwagen. Niemand kijkt om naar de jongen die haar heeft gered. Het is een merkwaardig en tegelijkertijd treurig gezicht. Wanneer de brug langzaam door iedereen wordt verlaten, staat de jongen nog altijd onder aan de brug uit te druipen, aan zijn lot overgelaten... Stank voor dank?
Swebsange
Tanken in Luxemburg. Lekker goedkoop. Twee sluizen met (alweer) lange wachttijden. De jachthaven is zeer goed geoutilleerd. Het is de ultieme tussenstop op weg naar Trier.
Trier
Trier zelf heeft geen jachthaven. Je moet dan kiezen uit Sporthafen Trier-Monaise, die voor Trier ligt of Sportboothafen Scheich, die na Trier ligt. Volgens kenners moeten we de eerste nemen, want de tweede is annex camping alias pretpark. Weer kunnen we constateren dat het sluizen op de Moezel je minimaal een uur per sluis kost. Gelukkig hebben wij vandaag maar twee sluizen te nemen. De jachthaven is niet al te groot en desondanks krijgen wij een eigen steiger met water en elektra. We liggen daar prinsheerlijk en vooral rustig. De havenmeester is heel aardig en overlaat ons met goede raad. Wanneer we naar Trier willen kan hij wel een taxi regelen, die vooral 'billig' is (wat ook waar blijkt te zijn).
Er wordt gezegd dat Trier de oudste stad van Duistland is. Op de gevel van het Rotes Haus op de Markt staat in het Latijn "Voordat Rome gesticht werd bestond Trier al 1300 jaar". Of dat helemaal waar is, valt te betwijfelen. Wel is zeker dat de Kelten zich hier 400 voor Chr. vestigden. Die Kelten werden in 16 voor Chr. weer door Romeinen verjaagd, die er een stad bouwde met de naam Augusta Treverorum en er nooit eerder geziene bouwwerken als thermen, badhuizen, amfitheaters, villa's, markten en straten neerzetten...Voorbeelden hiervan bestaan nog steeds: de stadspoort Porta Nigra, de Basilica, het badencomplex de Kaiserthermen, de Römerbrucke over de Moezel en de Barbarathermen.
In 475 viel de stad in handen van de Franken en werd grotendeels verwoest. Het Romeinse rijk kwam ten val en de stad viel nu onder Lotharingen, dat een onderdeel was van het grote Frankische rijk, het latere Heilige Roomse Rijk der Duitse Natie. Er breekt een nieuwe fase aan. De bloeiperiode waarin kerken en kloosters worden gesticht en Trier uitgroeit tot een belangrijke en grote kerkprovincie. Zo ontstond in de 13e eeuw de Liebfrauenkirche, een van de eerste gotische kerkgebouwen in het Duitse rijk. Maar nog eerder is naast deze kerk de Dom van Sint Petrus gebouwd. Op de resten van het keizerlijk paleis van Constantijn de Grote is al in de elfde eeuw een kerk gebouwd die later zou uitgroeien tot de Dom van Trier. Wie er oog voor heeft, er is 1650 jaar architectuur aan de Dom van Sint Petrus te ontdekken.
Vooral in het hoogseizoen is Trier vergeven van de toeristen. Dat maakt dat er altijd wel een groep mensen wil zien wat jij ook graag wilt bekijken. En dat is jammer, vooral omdat je tussen de mensenmassa die te hoop is gelopen op het Grote Plein je nauwelijks een weg weet te banen. En dan te bedenken dat dit plein als het mooiste plein van Duistsland wordt beschouwd. Maar als u deze benauwenis wilt ontlopen, doe dan een stadsrondrit met de bus.
Hij leidt je langs alle historisch belangrijke plaatsen en stopt daar nog ook. Je kunt dan op je gemak alles gaan bekijken. Ik ken iemand die elk jaar naar Trier gaat, maar beslist nooit in het hoogseizoen, en nu er zelf ben geweest, begrijp ik waarom hij hier steeds weer wil terugkeren.
In Trier wandel je door het geschiedenisboek van 2000 jaar Westerse beschaving.
Het heeft wel niets met beschaving te maken, eerder met genoegens; Trier is rijk aan wijnproeflokalen, uitstekende restaurants en gezellig gelagkamers. Al zou je op streng dieet zijn, van de gekoelde witte Moezelwijn die wanneer je je neus boven het glas houdt meteen uit het glas stuift, moet je op zijn minst een glas of twee hebben gedronken.
Neumagen-Dhron
Na twee sluizen waarbij ons geduld wederom op de proef werd gesteld, bereiken wij Nuemagen-Dhron, de oudste wijnstad van Duitsland. Eerst waren de Kelten hier, en toen de Romeinen, die hier weer een nederzetting bouwden met gebouwen zoals zij dat thuis gewend waren. Ook zou hier de zomerresidentie van Constantijn hebben gestaan. Een Romeinse dichter heeft dit wijngebied op lyrische wijze bezongen in het gedicht 'Mosella':
"Werklustig volk en vlijtig zwoegende wijnboeren dartelen hier op hoge en daar op de lage hellingen
en zingen daarbij om het hardst."
Voor de oude romaanse kerk staat een replica van het beroemde wijnschip. Het origineel staat in het regionale museum in Trier. Waarschijnlijk heeft het oorspronkelijk als grafafsluiting gediend voor een Romeinse wijnhandelaar.
De jachthaven ligt verscholen in het struweel en is keurig verzorgd. Water en elektra bij de hand. Het is zaterdag maar alles is dicht. Gelukkig is de wijnproeverij aan de overkant van de jachthaven open. Wij vragen om een droge witte wijn, met het accent op droge en wij krijgen een wijn geserveerd die fris is en fruitig en ook nog een klein bittertje heeft. Een Riesling! Wij zijn verpletterd en kopen meteen 12 flessen van deze godendrank. Tegen de avond breekt er een heftig onweer los. Onder moeders paraplu rennen wij naar het restaurant van de haven. Door het onweer is de elektriciteit uitgevallen, dus een bordje Bratwürst zit er niet in. Toch zaten er een kleine 80 zeer dikke Duitsers te wachten om hun uitgezakte magen te vullen. Uiteindelijk werd ons een maaltijdsalade aangeboden en met een fles Riesling erbij konden wij ons helemaal verenigen met dit geïmproviseerde diner. Om 22.00 uur ging het licht weer aan!
Bernkastel-Kues
De toeristische trekpleister van de Moezel! Of zoals het in de VVV prospectus staat:
"Het is schilderachtig gelegen en omgeven door de edelste wijnbergen in het stroomgebied van de Midden-Moezel. Elk jaar weer komen duizenden mensen uit landen over de hele wereld om het romantische Moezelstadje te ontdekken." En dat klopt helemaal. Je kunt er over de hoofden van de toeristen lopen en je vergapen aan middeleeuwse vakwerkhuizen, resten van een burcht en wanneer er plaats is, neerstrijken op een van de vele overvolle terrassen. En – verrassing! – er zijn heel veel Nederlanders!!!
We hadden weer twee sluizen en zoals ik al eerder opmerkte: je leert hier wachten! Het haventje is vriendelijk, de havenmeester heel aardig, alleen wanneer er beroepsvaart voorbij komt lig je wel even te hobbelen. Van het haventje is het 20 minuten lopen naar de toeristische trekpleister...!
Merl/Zell
Vandaag geen sluis! Lekker genieten van de wijngaarden die tegen de heuvels opklimmen, van burchten die eens berucht waren, maar nu door de tijd zijn afgekloven, van kleine dorpjes met parmantige kerkjes en vriendelijke vakwerkhuizen. Jawel, varen op de Moezel is een genoegen. Wij leggen aan bij de Motorboot Club Zell, een klein jachthaventje dat in de Moezel ligt.
Zell is vooral bekend om de 'Zeller Schwarze Katz', de naam van de lokale Moezelwijn.
Het is een karaktervolle Riesling met een aangenaam zoetje! Mooi gezegd, maar voor ons is het gewoon een zoete witte wijn die je hoogstens kan nuttigen bij een elegant dessert met dunne room! Toch is de 'Zeller Schwarze Katz' zeer geliefd bij een zeer groot publiek. Eigenlijk alles in Zell is Schwarze Katz. Het standbeeld van een zwarte kat bij de zwarte-kat-bron; op flessen, glazen, onderzetters, stickers staan afbeeldingen van een zwarte kat en tijdens het jaarlijkse wijnfeest wordt een gigantische zwarte kat op een wagen door het dorp gereden...
De geschiedenis van De Schwarze Katze begint in het jaar 1863. Wijnhandelaren uit Aken bezoeken het wijnhuis Mayntzer. Na een uitgebreide wijnproeverij stonden er nog drie vaten in de kelder. Ook de wijn uit deze vaten wilden zij proeven. Op dat moment komt de vrouw van de wijnboer de kelder in, begeleid door een zwarte kat. Wanneer een van de wijnhandelaren zich naar een vat begeeft, springt de zwarte kat op het vat, kromt zijn rug, blaast en slaat zijn klauw uit naar een ieder die het vat durft te benaderen. Het besluit is snel genomen, de wijnboeren willen alleen het vat hebben dat door de zwarte kat wordt verdedigd... En zoals dat gaat met goede wijn, zijn roem verspreidt zich snel en wijnhandelaren uit alle windstreken willen alleen nog maar de wijn van de zwarte kat kopen!
Volgens de havenmeester moeten wij, wanneer wij vanavond lekkere lokale gerechten willen eten, de heuvel achter de jachthaven oplopen, waar wij tegenover de wijngaarden de Bürgerstube zullen vinden. Misschien vangt hij een tip, wanneer hij mensen naar deze eetgelegenheid toestuurt, het mag van ons, want zelden hebben zij zo smakelijke gegeten en vooral gedronken. Nee, geen zoete Zeller Schwarze Katz, maar een gortdroge Trockenbeerenauslese.
Cochem
Ook Cochem wordt in allerlei folders aangeprezen als 'een bekende toeristische plaats aan de Moezel'. Het wordt een beetje eentonig, want alle plaatsen aan Moezel zijn vanzelfsprekend 'romantisch', hebben een mooie natuur, worden omgeven door stoere berghellingen met wijngaarden, bezitten monumenten uit de Middelweeuwen (meestal ruïnes) en zijn allemaal 'het bruisend hart van de Moezel'.
Cochem heeft dat allemaal in het kwadraat. Daarom zijn er tweemaal zoveel toeristen dan elders en is de verhouding Duitsers – Nederlanders 20 : 80. (Het is ook maar twee uur rijden van Maastricht). Het hoogtepunt van een bezoek aan dit stadje is (letterlijk en figuurlijk) is de Rijksburcht van Cochem, die als een Walt Disney kasteel op 100 meter boven de stad ligt...
De vaarweg naar Cochem wordt onderbroken door slechts twee sluizen. In de eerste sluis liggen we achter een Nederlandse vrachtvaarder. Hij komt even een praatje met ons maken en vertelt ons dat het op maandag nooit druk is met beroepsvaart omdat er die dag wordt geladen. Daarom kunnen zij op dinsdag pas hier zijn. Een nuttige tip. Wanneer we in Cochem aankomen, is het jachthaventje vol, maar we kunnen wel aan de buitenkant liggen, wat af en toe nogal onrustig is. Een Duitse 'buurman' geeft ons het advies het schip vooral niet te strak te leggen. In de eerste plaats omdat de beroepsvaart golven maakt (en vlak de cruisesschepen niet uit) en in de twee plaats kan het water tot 30 centimeter stijgen wanneer er veel regen valt en de keersluizen worden opengezet. Over cruiseschepen gesproken, er meert er een af, pal aan de overkant van de jachthaven. Een groot spandoek vertelt ons dat je op het schip kunt aanmonsteren 'für Abfahrt mit Tanzen'. En jawel, de stilte die in de vroege avond over de stad daalt, wordt wreed verstoord door luide (dans)muziek die in staccato geluidgolven over op ons afrollen. De stemming zit er meteen in! En nu komt het: de trossen worden losgegooid en het schip vaart vier rondjes om zijn as waarmee het bal op ludieke wijze is geopend! Wat een armoe! Onze ligplaats is ook al een en al armoe, klotsend op de rivier, zonder water en elektra zijn wij ook nog verstoken van sanitair en een vuilcontainer. Even krijgen wij het gevoel dat Cochem een mixture is van Volendam, Valkenburg en de Efteling.
Ja, de Efteling: De Rijksburcht is kitscherig feeëriek verlicht, waardoor het kasteel eerder van snoep lijkt te zijn gemaakt, dan van steen. Het cruiseschip is alweer op de 'zurückfahrt' en de gezapige wals (hoor ik daar niet André Rieu?) van het 'abfahrt', heeft plaatsgemaakt voor een hossend "Heb je even voor mij!" (hoor ik daar niet Frans Bauer?). Er moeten veel, zeer veel Nederlanders aan boord zijn! En dan nog een laatste dans, een slepende wals waar de romantiek van afdruipt. Ik probeer het beeld van zwetende lijven van half zatte mensen die nu hitsig tegen elkaar aankleven te onderdrukken, helaas heb ik te veel verbeeldingskracht!
De Rijksburcht van Cochem stamt uit 1056 (de bouw was in 1000 begonnen) en werd gebruikt als tolburcht. De burcht heeft tot 1689 standgehouden toen de Fransen het tot een ruïne afbraken. In een totaal vervallen toestand – er stond nog één hoofdtoren met daarnaast een ronde trappentoren met middeleeuwse fresco's – kocht de Berlijnse industrieel Louis Fréderic Jacques Ravené de burcht in 1868 voor een symbolisch bedrag. Hij had de bedoeling om van de burcht een zomerresidentie voor zijn familie te maken. De wederopbouw van de burcht, die voornamelijk van 1874 tot 1877 plaats vond, betrof geen nauwgezette reconstructie maar een vrije interpretatie. Conform de mode van de romantiek werd de burcht nu in een neogotische stijl herbouwd. Vandaar dat Efteling gevoel. Na de dood van Louis Fréderic Jacques Ravené in 1879, het jaar waarin ook de burchtkapel werd ingewijd, zette zijn zoon Louis August Revené het werk voort. De werkzaamheden duurden voort tot 1890. Louis August Revené richtte de burcht met een omvangrijke kunstcollectie in, die in de Tweede Wereldoorlog voor een groot deel verloren ging. Sinds 1978 is de Reisburch in het bezit van de stad Cochem en wordt ze door de stichting "Reichsburg Cochem GmbH" beheerd.
Koblenz
Het laatste stuk van Moezel met nog drie sluizen en dan de sluisloze Rijn. Vandaag hebben wij geluk wat het sluizen betreft, drie keer konden we meteen de sluis binnen varen. Onze jachthaven ligt even iets stroomopwaarts boven Koblenz, aan een schiereiland in een parkachtige omgeving en geen last van golven die de voortjakkerende beroepsvaart maakt. Lang niet gek! Het is wel even lopen naar de stad.
Daar waar de Moezel en Rijn samenkomen ligt de fraaie oude stad Koblenz. En precies daar bevindt zich het Deutsches Eck met het gigantische standbeeld van keizer Wilhelm I. Aan het einde van de Tweede Wereldoorlog werd dit ruiterstandbeeld, evenals een groot deel van de stad, verwoest. De enorme sokkel bleef tot 1993 leeg, in dat jaar is er een replica van het standbeeld geplaatst. De naam Koblenz is afkomstig van de naam die de Romeinen 14 jaar na Chr. aan deze plek gaven: 'Castrum ad Confluentes', wat 'kasteel bij de samenvloeiing' betekent. Na de oorlog is de stad met zorg herbouwd en heeft veel van zijn oude glorie teruggekregen. De Alt Stad is daarom nog steeds een aantrekkelijke plek met zijn kerken, paleizen en deftige burgerhuizen, maar ook de nauwe straatjes die uitmonden in wijdse pleinen met fonteinen nodigen uit om de stad te verkennen.
Om te varen is de Moezel een zeer aangename rivier met na elke bocht weer een adembenemend panorama met hele kastelen en halve ruïnes, met knusse dorpjes en pittoreske stadjes en met wijnstokken die tegen de heuvel op lijken te klimmen. Er is nogal wat beroepsvaart en dat merk je vooral aan de wachttijden bij de sluizen. Sommige aanlegplaatsen zijn heel plezierig, rustig en zelfs vredig, andere worden door het rumoer van een bijna carnavaleske stroom toeristen en gebrek aan faciliteiten tot een teleurstelling. Wie rust zoekt moet in het hoogseizoen niet aanleggen bij de zogeheten 'toeristische trekpleisters'. Wie vertier zoekt, is daar zeker op zijn plaats. Moezelwijn is bij vlagen uitmuntend, maar hij moet (voor ons) wel droog zijn. En houd je van zoete wijn, dan kun je in Moezelvallei helemaal aan je trekken komen. Wil je echt uit je dak gaan, bezoek dan een van de vele wijnfeesten. Koppijn verzekerd!
De Rijn
De Rijn is de drukst bevaarde waterweg ter wereld. Door de krachtige rivierstroom is dit vaarwater alleen geschikt voor zeer ervaren watertoeristen die de beschikking hebben over een vrij zeewaardig schip met een krachtige motor. De stroomsnelheid van Koblenz naar Lobith bedraagt 4 tot 5 km/uur, dat is gemiddeld 3 knopen met uitschieters van 4 knopen. Het betekent dat wanneer je van Koblenz stroomafwaarts de Rijn afzakt, je in twee dagen in Nederland kan zijn. Wij doen het wat rustiger aan. De beroepsvaart houdt de stuurboord wal aan, maar laten genoeg ruimte voor de pleziervaart. Misschien een overbodige opmerking, maar je moet de scheepsbewegingen goed in de gaten blijven houden!
Mondorf
Is varen op de Rijn eng? Onze Belgische buren vinden van wel en vragen of ze met ons mee mogen varen. Dat mag. Eenmaal op de Rijn blijkt dat wij 4 knopen stroom mee hebben en dat we met een gangentje van 20 km/uur voort razen of racen. De 46 mijl of wel 85 km leggen we dan ook in nog geen 4 uur af. In een ham van de Rijn vinden wij de Motor Yacht Club Mondorf, een voorbeeldige jachthaven door bomen omgeven waar de swell van de Rijn niet komt. Wij krijgen een box toegewezen met uitzicht op een fontein. Hoe idyllisch toch! De nacht is volmaakt stil, zelfs de stampende diesels der vrachtschepen horen wij niet.
Keulen
Van te voren hebben wij de Köln Marina gebeld of er een plekje voor ons is. Jawohl, kein Problem. De volgende vraag is hoe hoog de brug is die toegang geeft tot de jachthaven. Ongeveer 5 meter (wisselt nog al eens afhankelijk van de waterstand). Goed met gestreken mast is het dus geen probleem omdat ik een ruime marge van 3 meter kruiphoogte aanhoud.
Ongeveer halverwege raak het schip de grond! Je schrik geweldig, want is niet alleen een onverwacht, maar ook een naar geluid. Ik kijk op de kaart, ik kijk om mij heen. We varen ruim binnen de betonning en op de kaart zo het hier zeker 3 meter diep moeten zijn. Een raadsel. Nog een geluk dat wij een stalen schip hebben! Komen wij vol verwachting bij de Köln Marina/ Kölner Aurboard- und Motoryacht Club aan, om de hoek van het Schokoladen Museum, blijkt de welluidend klinkende jachthaven een vreselijke ouwe meuk te zijn met gammele, krakende steigers en roestige elektrakastjes. Ik probeer het stroomkastje dat geen stroom geeft en aangezien het halfvergaan slotje heeft, hebt ik zo open om de zekering te checken... Komt er een kleerkast van rond de 30 jaar van een belendende boot naar mij toe en met een stem alsof hij een peloton soldaten toebrult, geeft hij de volgende tekst: "Dann Kommen Sie in einem Fremdenhafen und dann machen Sie alles kaput." Ik ben van 1943 en mijn jeugd is voor een deel bepaald door anti-Duitse sentimenten. Een donkere drift vliegt door mijn lijf, maar ik weet mij te beheersen zodat ik hem niet van repliek dien in de trant van "Sie haben damals alles kaput gemacht"
Nee, ik hou mij in en draai mij waardig om. Welkom in Keulen.
We hebben eerlijk aan de havenmeester opgebiecht dat ik het elektrakastje had gemolesteerd. Het was een begrijpend man en hing er volgens een nieuw slotje aan. Hoewel wij Keulen redelijk goed kennen, omdat wij verschillende malen de Kölner Philharmonie, de ondergrondse concertzaal met een fantastische akoestiek, hebben bezocht om er concerten bij te wonen zoals de zesde symfonie van Mahler, kregen wij bij de Dom een aperte wegtrekker. Wij waren daar niet alleen, wij werden omgeven door duizenden anderen. Het was zaterdag én vakantie. Vandaar! Het vriendelijke Köln dat wij in onze herinnering bewaarden, is nu bedreigend. Wij vluchten naar een terrasje aan de Rijn, niet nadat wij bij Kölner Philharmonie twee kaartjes hebben gescoord voor de Argentijnse Tangomusical 'Tanquerra' voor morgenavond. Dat de akoestiek van de concertzaal fenomenaal was, wisten wij wel en we waren er dan ook zeker van dat de tangomuziek, soms slepend en stroperig, dan weer vol vuurwerk en hartstocht, ook helemaal tot zijn recht zou komen. De klopte, maar wij waren een beetje teleurgesteld omdat de passie waarop wij hoopten, deels ontbrak. Het was wat vlak.
Het Schokoladen Museum vertelt de geschiedenis van meer dan 4000 jaar geleden. Een geschiedenis vol mythen, geheimen, verhalen, maar ook van recepten en smaken. Het vertelt niet alleen het hele verhaal, maar er is ook te zien hoe chocolade wordt gemaakt. Wij vonden het een leuk museum, maar het moet voor kinderen zoiets als luilekkerland zijn.
Niederlörich
Langs Keulen varen is mooi, maar dan kom je ter hoogte van Leverkussen in een industriegebied terecht waar ons de schoonheid ontgaat. Walmende pijpen, grauwe gebouwen, onderaards gerommel, een inferno gelijk. Op de Rijn is het vandaag behoorlijk druk met beroepsvaart. Over het algemeen heb je daar geen last van. Last heb je van Cruiseschepen die, alsof de duivel op hun hielen zit, langs scheuren. Wie vaart maakt, maakt golven! Niet prettig dus. Na vijf uur varen bereiken wij Die Paradise Hafen van Motor-Yacht Club Düsseldorf, even voorbij Düsseldorf. We mogen langszij de passantensteiger liggen met uitzicht op de Rijn. Vanaf die plek zie de beroepsvaart stroomafwaarts schieten en stroomopwaarts kreunen, maar we hebben geen last van swell, zoals in de jachthaven van Keulen. We liggen bovendien in een prachtig natuurgebied. Het weer heeft de hele dag gehangen tussen bewolking, zon en regen. Het is minder warm.
Xanten
De Rijn stroomt nu langzamer, we hebben nog maar krap 3 knopen stroom mee. Het is overigens niet het mooiste stukje Rijn en de beroepsvaart gedurende de 5 uur dat wij varen duidelijk aanwezig. De beroepsvaart heeft tot nog (!) nooit problemen gegeven, ze geven je de ruimte en wanneer je steeds de stuurboordwal aanhoudt vaar je comfortabel en veilig. Het jachthaventje in Xanten ligt aan een binnenmeertje: geen swell dus. Het is eenvoudige jachthaven die door vrijwilligers van Wassersportverein Xanten wordt gerund. De havenmeester (ook een vrijwilliger) vertelt ons dat wij morgen met een pontje kunnen overvaren naar Rees, een stadje dat aan de andere kant van de Rijn ligt. Het pontje vaart niet iedere dag, maar morgen wel omdat er markt is in Rees. We besluiten een rustdag te nemen.
Uitgeslapen, wasje gedraaid, haar gewassen en om 10.30 uur pakken we de pont. Rees is eenaardig stadje en dan te bedenken dat het in 1945 plat is gebombardeerd. Ze hebben er werkelijk wat van weten te maken. Zelfs de stadwallen zijn nog rudimentair aanwezig. In het stadspark wacht ons verrassing; er staan prachtige houten beelden die in voorbeeldige kleuren zijn beschilderd. Terug op de boot, nemen wij een verfrissende duik in he meertje. In de avondzon eten wij crevettes met sla en drinken daarbij een droge witte wijn uit Saint-Véran! Een goudgroene Chardonnay, elegant en verfijnd, met een subtiel bouquet van wit fruit. Hij is afkomstig van de wijngaarden rond de Middeleeuwse burcht Chasselas in het gebied van Mâconnais...We kunnen nog lang buiten zitten omdat de temperatuur meer dan aantrekkelijk is en de wijn op moet. Zo een wijn bewaar je niet!
Bijland Plas (Ned)
Vandaag verlaten we Duitsland en komen na twee en halve maand weer terug in Nederland. Net over de grens (bij Lobith) meren wij af in de jachthaven Bijland Plas. Het is raar, maar nu we weer op Nederlandse bodem zijn krijgen we haast. Morgen de Waal af, Nijmegen het Maas-Waal kanaal op, naar de jachthaven van Grave en 's avonds 'Eten bij Joke, dan hoef je niet te koken', een woonkamer waar je eet wat de pot die dag schaft en dat is vaak heel lekker! En morgen naar Heusden, onze thuishaven.
De cirkel is rond. Heusden –Heusden in twee en halve maand. Buitenom naar Honfleur, binnendoor via de Seine, de Marne, het Canal latérale á la Marne en het Canal de la Marne au Rhin, de Moezel en de Rijn. Een fantastische combinatie van varen op buitenwater en binnenwater. We kunnen alleen maar vaststellen de onze Noaber het in beide gevallen uitstekend heeft gedaan. En wij ook!
Ron & Tak van der Most