Buitenom naar Frankrijk
Blankenberg
Het avontuur begint in de Roompotsluis. Het weer is gunstig, maar er is toch altijd een verwachtingsvolle nervositeit wanneer je daar in de sluis ligt en je afvraagt hoe de zee zich zal gedragen. Het traject van die dag loopt van Roompot naar Blankenbergen (35 NM). En wanneer je dan de zee op vaart en de Geul van de Rassen volgt, dan blijkt de zee toch meer onrustig te zijn dan je had verwacht. Dat komt omdat de Geul van de Rassen tussen zandbanken aan de zeekant ligt en het oplopend zand naar de kust van Walcheren. Het is daarom verstandig om je bemanning van te voren te melden dat de Geul van de Rassen altijd wat onrustig is, maar dat bij de monding van de Westerschelde het 'leed' is geleden. Dat heet psychologie aan boord! In de monding van de Westerschelde moet je het 'Scheur' (recht) oversteken. Dit is de snelweg naar Antwerpen voor grote zeeschepen. Uitkijken geblazen en uitluisteren op VHF 71 Port Controle Zeebrugge. De aanloop naar Blankenberg hoeft geen probleem op te leveren. Hier zijn twee jachthavens. Het aanzicht van dit stadje wordt beheerst door foeilelijke flatgebouwen. Echt knus is het er niet. Over 'wining en dining' gesproken, vlakbij de haven ligt de Oesterput. Wanneer je houdt van wat de zee ons schenkt, ga er dan absoluut eten.
Duinkerken
Van Blankenberg naar Duinkerken is ca. 35 NM. Je vaart het eerste stuk over goed bebakend breed water achter de zandbanken aan de zeekant. Bij Passe de Zuydcoote begint een nauwe vaargeul. Blijf hier binnen de vaargeul! Vlak achter de rode betonning liggen zeer ondiepe en dus zeer verraderlijke zandbanken. De haveningang van Duinkerken is breed. Kijk wel even of het sein op veilig staat, zodat je niet oog in oog met een knoert van uitgaande ferry komt te staan. Er zijn verschillende jachthavens. Onze voorkeur gaat uit naar de verenigingshaven achterin (voor de sluis). Duinkerken is een 'plezante stad' met een prachtig stadhuis, een uniek museum met onder meer beelden van Karel Appel die circusartiesten voorstellen (Appel heeft beslist humor) en een bijzonder Zeevaart Museum. Voor dat museum ligt het oude lichtschip 'Sandetti', dat destijds voor de kust van Duinkerken een lichtend baken voor de schepen was. Lichtschepen verdwijnen. In het Kanaal ligt er nog eentje voor de zandbanken tussen Dover en Ramsgate. Maar de 'Sandetti' is in zijn oude glorie hersteld en ligt daar als voorbeeld van de dingen die verdwijnen. Overigens heeft de jachthaven een restaurant waar je uitstekend kunt eten. Goed om te weten dat schuin tegenover de jachthaven een grote watersportwinkel ligt en dat ze hier nog gewoon Nederlands of Vlaams verstaan.
De vissers van Boulogne sur Mer
Boulogne sur Mer
Naar Boulogne sur Mer is 34 NM. Je vaart langs Calais. Even opletten, want hier is het een af- en aanvaren van ferry's! Om een comfortabele vaart te hebben wordt hier wat nautisch rekenwerk verlangd. Het ronden van Cap Griz-Nez moet het liefst bij kentering gebeuren. Heb je de stroom tegen dan ben je wel even bezig om er voorbij te komen. Bij het aanlopen van de haveningang van Boulogne sur Mer, moet je bedacht zijn op het feit dat bij HW de noordelijke pier onder water ligt. Dus niet denken, dat is brede havenopening, maar netjes tussen havenhoofden door varen. Wanneer je tussen de havenhoofden door bent, volg je de zuidelijke pier tot aan het witte merkteken op de muur van de pier. Vanaf dit punt volg je WK 1230. De jachthaven ligt stuurboordzijde voor de eerste brug.
Vestingmuur Boulogne
Tegenover de jachthaven zijn de vissers van Boulogne sur Mer gestationeerd (die vaak om 3 uur 's morgens met veel lawaai op vangst gaan). Het voordeel is dat je 's morgens vroeg al verse vis kunt kopen op de kade. Wij hebben daar verse tong gekocht, die in roomboter gebakken en die absoluut een 'delice de Bourgogne sur Mer' genoemd kon worden. Vooral omdat wij een strakke, droge Chenin Blanc koud hadden gezet (je kunt er ook een Touraine Sauvignon of een Muscadet sur Lie bij drinken). Je moet even de heuvel op lopen, maar dan kom je in de 'oude stad', een ommuurde vesting met prachtige oude huizen, nauwe straatjes en een heus kasteel. Dat tijd staat even stil. In Boulogne sur Mer is het goed toeven.
Dieppe
Soms moet je afzien. Van Boulogne naar Dieppe, onze volgende haven is 50 NM. Je bent dus bij een snelheid van gemiddelde 7 knopen per uur zeker 7 uur onderweg. Die dag begint met zon en een rustig windje, maar de voorspelling zegt dat wij aan het eind vandaag krachtige wind uit het ZW zullen krijgen. De tocht begint dus hoopvol maar om 15.00 uur begint de wind aan te trekken en het laatste stuk ontaardt in een 'kermisattractie'. Nu moet je de haven van Dieppe met halftij na HW binnenvaren en rekening houden met een sterk stroming voor de haveningang. Je moet ook weten dat er vanuit de buitenhaven een ferry aan kan komen stuiven en dat je bij deze golven en stroming vol gas tussen havenhoofden moet scheuren.
Verse oesters
Het klinkt erger dan het in werkelijkheid is. Zodra je binnen de pieren bent, komt het water tot rust. De invaart van de binnenhaven, waar ook de jachthaven is, is nauw en je moet met uitvarende vissersschepen rekening houden. Maar eenmaal in de binnenhaven word je aangenaam verrast door een decor van Zeventiende en Achttiende eeuwse herenhuizen die statig aan de kade staan. De jachthaven is uitstekend geoutilleerd en de havenpersoneel buitengewoon vriendelijk. Trouwens heel Dieppe heeft iets vriendelijks met zijn wekelijkse markt op de kade, zijn gezellige straatjes rond de Kathedraal, zijn kasteel op een rots hoog boven de stad en ... zijn oesters! Er zijn mensen die oesters niks vinden, maar ik ben iemand die je voor een portie oesters 's nachts wakker kunt maken. Wel met een stuivende Sauvignon Blanc of desnoods een Riesling van Paul Blanck et fils, domaine des comtes de Luppe uit de Elzas! In Dieppe wil je wel een dag of twee blijven liggen. Om bijvoorbeeld het zeevaartmuseum in het kasteel te bezoeken, dat bovendien een prachtige collectie affiches bezit die aan het begin van de vorige eeuw lieden moest stimuleren om per boot naar Engeland te varen. Tussen twee haakjes, de Franse schrijver Guy de Maupassant, die in de tweede helft van de negentiende eeuw leefde, is vlak bij Dieppe geboren. Hij schreef in 12 jaar tijd drie romans en driehonderd novelles. Het was geen vrolijke Frans want hij beschouwde het leven 'als een avontuur zonder doel'. Toch is het de moeite waard om zijn boeken eens ter hand te nemen. Neem zijn sombere kijk op het leven maar even op de koop toe, want zijn stijl is prachtig en wat hij heeft te zeggen heeft, is 'gruwelijk' mooi verwoord.
Fécamp
De tocht naar Fécamp (32 NM) gaat langs krijtrotsen die uit zee op rijzen. De wind heeft vandaag vakantie en aanvankelijk is het licht bewolkt maar tegen de middag verheft de zon zich vol aan het firmament. Een kalme tocht. Alleen bij het aanvaren naar de haveningang moet ruim afstand worden gehouden van de rotsen en ondiepten, die noordelijk liggen van de noordelijk pier. Ook Fécamp heeft een prachtige jachthaven. Tot de jaren zeventig van de vorige eeuw was Fécamp de op drie na grootste vissershaven van Frankrijk. De vissers visten voornamelijk op kabeljauw in de wateren rond New Foundland. Om de sfeer van die tijd te proeven, zou ik 'Maigret en Felice' van Simenon willen aanbevelen. Deze detective speelt zich af in Fécamp, waar het ruikt naar kabeljauw en zeelieden zich na maanden op zee bezuipen. Tegenwoordig is de visserij nog steeds belangrijk, al wordt er nu in wateren dichterbij huis gevist. Dit stadje is bekend om zijn Benedictine, een zoetelijke likeur (je moet er wel van houden) die het goed bij een espresso doet na een copieuze maaltijd met fraaie wijnen. Vooral in zwang bij de dames. Een bezoek aan de benedictijnse abdij waar deze likeur wordt gemaakt is zeker de moeite waard.
Honfleur
Strak blauw en weinig wind. De krijtrotsen worden hoger en imposanter. De tocht naar Honfleur is 36 NM lang. Wanneer je net voorbij het kustplaatsje Étretat bent, zie je een uitstekende rots in zee met een gat, 'l' aiguille' of wel het 'oog van Étretat. Even verder ligt een vaargeul die vanuit zee naar de commerciële haven Port du Havre-Antifer loopt. Recht oversteken en uitkijken! Je vaart langs Le Havre en gaat bakboord uit het Chenal de Rouen in. In principe is dit het begin van de Seine. Omdat hier zeeschepen naar Rouen varen, is het geboden om de links van de rode betonning te varen. Wanneer je ter hoogte komt van de ingang naar de sluis, die toegang geeft tot Honfleur, moet je rekening houden met een sterke dwarsstroom van soms drie knopen. Door de sluis vaar je naar de brug die toegang geeft tot het Vieux Bassin, de oude haven, die omzoomt is met fraaie huizen uit vervlogen tijden en een prachtig kerkje. Een kerkje dat gebukt gaat onder acht eeuwen tijd, maar prompt staat te prijken. Op de kade hebben de eethuizen knusse terrassen die altijd vol zitten. Men komt zelfs helemaal uit Parijs om hier de oesters te slurpen die van de enorme oesterbanken van Saint Vaast-la-Houque komen. (Ik heb ze verschillende malen gegeten ook in Saint Vaast zelf, zo vers van de banken. En ja, het zijn de lekkerste sappigste, ziltste oester die ik ooit heb geslurpt!)
Honfleur – Normandië
In deze ambiance mogen wij afmeren om 's avonds een plaats te vinden in één van de visrestaurants en opgenomen te worden in een onvergetelijke sfeer: Een schaal 'fruits de mer' mét oesters uit Saint Vaast en een fles frisse Muscadet sur Lie. De bijna volle maan die zich spiegelt in het roerloze water van de oude haven, het gedempte licht van kleine lantaarns, de zoelte van de avond die warmte van de dag probeert terug te dringen, het zilte van het zeefruit, dat als een volmaakt stilleven op de schaal ligt opgetast, het geroezemoes van stemmen dat als een kabbelende beekje over de terrassen stroomt, de glanzende ogen waarmee wij elkaar aankijken en zelfs weer een beetje verliefd raken... Honfleur is een prachtig stadje met een grote houten kerk waar naast een losse houten klokkentoren staat, maar ook het stadje waar de componist en pianist Erik Satie is geboren.
In het aan hem gewijde museum, staat op de bovenste verdieping in een wit geschilderde kamer een witte vleugel die de wonderlijke composities van de meester laat horen. Je ziet hoe de vingerzetting op de toetsen elkaar volgen. En het stadje waar Monet voor het eerst en plain air schilderde. Het was de schilder Boudin, geboren en getogen in Honfleur, die zijn vijftien jaren jongere collega overhaalde om van Parijs naar Honfleur te komen. Hij schreef: "Kom! Ik wil je Honfleur laten zien, ik wil dat je het licht ziet! Dat briljante licht, dat ontstaat onder een hemel, waarin dikbuikige wolken drijven, waardoor het zonlicht over de velden en rotsen schuift en ze telkens weer in vuur vlam zet. Vooral wanneer de wolken aan elkaar zijn geregen en de zon in een flits te voorschijn schiet en de aarde even laat gloeien." Monet zwichtte en kwam naar Honfleur. Boudin nam hem mee naar buiten. In de open lucht stonden zij naast elkaar te schilderen en ineens begreep Claude Monet wat zijn vriend bedoelde. Het was of de schellen van zijn ogen vielen. Zo was schilderen bedoeld: buiten in de vrije natuur proberen het licht te vangen dat elk uur verandert. Je kon slechts een impressie geven van wat je zag, het licht is vluchtig. Uiteindelijk is Monet misschien wel de meest 'impressionistische' schilder geworden van zijn tijd. In Honfleur kun je dagen zoet brengen en bovenal van een goed glas calvados genieten: naast de oester, het beste dat Normandië heeft te bieden.
Ron & Tak van der Most